Molen Grutterij aan de Schedelsdoekhaven, Den Haag

geschiedenis

toestand

verdwenen

bouwjaar

1801

<1801

verdwenen

circa 1860

eigendomshistorie

Leonardus Krul, gedoopt in Delft in 1745, en Maria Catherina van Wijk trouwden in 1772 in Den Haag. Uit dit huwelijk werd in 1777 Cornelis Henricus Krul geboren.

geschiedenis

In 1801 werd een huis, erf, stalling, grutterij en grutmolen verkocht aan de westzijde van de Nieuwe Haven (Heemstee) op de hoek van de Heeren Middelgracht (Schedeldoekshaven), de zogenaamde Hoek van Heemsteede.
Volgens het kadaster woonden hij op de hoek van de Heemstee (de huidige Nieuwe Haven) en de Schedeldoekshaven.
Bovendien bezat Cornelis Krul acht panden in de Rozemarijnstraat, bestaande uit 6 huizen en twee huizen met een erf (kadastraal: I-696 tot en met I-703).

In 1804 trouwde hij met de Scheveningse Maria van Kleef.
Het echtpaar had een groot aantal kinderen. Hun oudste zoon, Leonardus Henricus Joannes, werd geboren in 1809. Hij volgde zijn vader op als grutter. In 1848 trouwde hij met Anna Langeveld.

Een andere zoon, Johannes Lambertus Krul, was koek- en banket- bakker en de eigenaar van "De Zoete Inval" op het Noordeinde 44 in Den Haag. In 1866 nam zijn zoon Johannes Adolfus Krul de zaak over en richtte de banketbakkerij en tearoom Krul op, een "Haegsch" instituut, dat zelfs het predikaat "Hofleverancier" verkreeg.

Eén van de dochters van Cornelis Krul, Cornelia Maria Crul, trouwde in 1838 met de gruttersknecht Pieter Hazersloot, die bij hen inwoonde.

Nadat hij zijn vader had opgevolgd, hield Leonardus Krul de grutterij draaiende met de hulp van de grutterleerlingen Petrus Johannes Nicolaas Zon uit Arnhem en Michel Reijs, uit Noord Brabant. In 1861 vertrok hij uit Den Haag en verhuisde naar Stompwijk.

 

Onderzoek/informatie van Anton Bom, 06-04-2024