Molen Veltpolder, Voorschoten

Voorschoten, Zuid-Holland
v

korte karakteristiek

naam
Veltpolder
modeltype
Wipmolen
functie
poldermolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
16243
oude dbnr.
V16243
Meest recente aanpassing
| Conversie

locatie

plaats
Voorschoten
plaatsaanduiding
aan de Dobbe Watering
gemeente
Voorschoten, Zuid-Holland
streek
Rijnland
geo positie
X: 90839, Y: 462052
N: 52.14293, O: 4.44989

constructie

modeltype
Wipmolen
krachtbron
wind
functie
plaats bediening
plaats kruiwerk
middenkruier
kruiwerk
zetelkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
afgebroken
geschiedenis
Ten noorden van de Adegeester- of Noort Hofflandtse polder, tussen de Achterwatering (Dobbewatering) en de Voorwatering, was al vroeg sprake van bepoldering. Op de overzichtskaart van Rijnland van 1615 staat de molen reeds ingetekend aan de Dobbewatering. De naam van de polder wordt bij de stichting van de Papenwegse polder in 1625 genoemd. Vervolgens komt de naam voor in een vergunning van Rijnland van 23 mei 1676 aan de regenten van het Catharijnen Gasthuis te Leiden. Het gasthuis had namelijk aan de Heerweg, nabij de scheiding tussen Zoeterwoude en Voorschoten, een boerderij in bezit: "daarvan was de zuivelkelder gantsch onbekwaam vanwege het hooge buitenwater." Het bestuur van het gasthuis mocht van Rijnland een duiker door de weg leggen om zo het erf door de molen van de Veltpolder te laten bemalen.

Op 12 februari 1678 werd de Veltpolder vergroot en er werd een reglement opgesteld, waarin onder andere een bepaling over het onderhoud van de scheidingskade met de "Paepewech polder" voorkomt. De Veltpolder was toen ongeveer 117 morgen groot. Op 26 februari 1678 keurde Rijnland vergroting en reglement goed.
In 1680 werd de verdeling van het onderhoud aan de kade in een zogenaamd hoefslagboekje vastgelegd. De baljuw/schout van Voorschoten had in 1677 en 1678 reeds een onderzoek gedaan naar de mogelijkheid om al het land tussen het huis Adegeest en de Rijndijk in één polder te brengen, maar de tijd was daar blijkbaar nog niet rijp voor. Pas vijftien jaar later werd dit gerealiseerd.

Op 13 juni 1693 kregen Nicolaes Poock en Bartholomeus van Assendelft, vertegenwoordigers van de ingelanden van de Adegeester- of Noord-Hoflandsche polder en die van de Veltpolder, van Rijnland vergunning om beide samen te voegen. De polder werd voortaan met één molen bemalen. Begin december 1694 barstte de in de zomer van 1693 gelegde verbindingsduiker in de Voorwatering open. Gelukkig was men er snel bij om de uiteinden te stoppen anders waren beide poldergedeelten vol boezemwater gestroomd. De duiker werd nog dezelfde maand vernieuwd.

In 1843 werd een uitgebreid reglement opgesteld. Toen werd nog gesproken over Noord-Hoflandsche en Veltpolder. Het bestuur werd gevormd door de burgemeester van Voorschoten als voorzitter en twee ingelanden als poldermeesters. De Rijndijk diende als noordelijke grens, de Leidseweg als oostelijke. Een boezemsloot bij het huis Adegeest was de zuidelijke grens en de westelijke grens liep langs de Voorwatering, de Klopperskade en de Dobbewatering. De polder was in 1904 ruim 200 ha groot.

De molens van de Veltpolder en de Stevenshofje stonden niet ver van elkaar. En de molen verdween na samenvoeging van twee polder; Adegeester- of Noord-Hoflandsche polder en de Veltpolder. De molen van de Veltpolder werd in 1694 verkocht aan het bestuur van de Warmonderdamse polder (dnnr. 3649).

De geschiedenis van de polder is te vinden in het Hoogheemraadschap van Rijnland
1.2.5.5 Noord-Hoflandsche polder (en Veltpolder)

Verslag opgeschreven door N. Varkevisser, 8 sept. 2020.