Molen Grutterij aan de Lievenheersteeg, Zutphen

geschiedenis

toestand

verdwenen

bouwjaar

1838

circa

verdwenen

na 1870

geschiedenis

Het binnenterrein ter hoogte van de Lievenheersteeg 18-20 (F 2062) had in 1832 de functie van tuin en behoorde tot het erf van Abraham Meijerink. In 1836 wisselde de tuin van eigenaar en kreeg mevr. de Vroom (winkelierster) hem in bezit. Twee jaar later wist grutter Bernardus Johannes Hiddink het terrein te bemachtigen. Het perceel werd hierbij opgesplitst in twee percelen, waarvan één met huis en erf (F 3065) en een ander met een grutterij en erf (F 3066).

In 1855 verkocht Hiddink beide percelen waarbij het perceel met huis en erf een nieuw perceelnummer (F 2443) kreeg toegewezen. Dirk Croese werd de nieuwe eigenaar, hij was eveneens grutter van beroep. In 1863 gingen de grutterij, het huis en beide erven weer over naar een andere grutter, ene Jan Blom. In 1870 is voor het eerst ook sprake van een uitgang (F 3762) die het terrein verbond met de Lievenheersteeg. Deze niet overdekte uitgang was gelegen ter hoogte de Lievenheersteeg nr. 26.

De grutterij, het huis, de erven en de uitgang werden in datzelfde jaar verkocht aan Hendrik Geerling Schaap.

Van het pand dat in de historische bronnen opduikt als ‘de grutterij’, werd in juli 2007 alleen de noordoosthoek opgegraven. Op grond van de historische gegevens is het gebouw te dateren in of kort na 1838. Het opgaand werk bestond uit stenen van 22 x 11 x 5 cm met een 10-lagenmaat van 58 cm. De muur was gebouwd op een vleilaag van sloopstenen. De breedte van de vleilaag bedroeg maximaal een meter.

Bron: Van achtertuin tot achterbuurt, archeologisch en historisch onderzoek aan de
Wanne – Lievenheersteeg te Zutphen, Zutphense Archeologische Publicaties 35.