Detail kadasterkaart 1811-1831
Volgens het kohier van verponding over het jaar 1732 telde Stad aan 't Haringvliet één meestoof.
1762-1834:
Willem Johannisz Braber leefde van 1762-1834 in Stad aan 't Haringvliet. Diens vader en later Willems broer waren landbouwer op boerderij 'Melklust' aan de Molendijk op Stadt. Willem was koopman, schepen, kerkmeester (1809-1820), secretaris-kerkvoogd (1820) en was op enig moment representant van de eigenaren van de meestoof. De stoof was collectief bezit van landbouwers en particulieren. Uit notariële akten blijkt dat delen 1/32, 1/16, 1/8 van de meestoof werden gekocht en verkocht.
Bron:genealogie (den)Braber, zes eeuwen geschiedenis van het Flakkeese geslacht (den) Braber;
Informatie van Marja Mulder-Faassen, 2024.
27-05-1824: Opregte Haarlemsche Courant,
Een ZESTIENDE PORTIE in de MEESTOOF, te Stad-aan-'t-Haringvliet, gequoteerd No. 67.
Nadere informatien opzigtens de aanvaarding zoo der Bouwwoning, Braak-, Wei- en Bouwlanden, als anders meer, zijn te bekomen bij den Notaris Mr. S. PL Anemaet Pz. voornoemd, bij wien ook de Conditien ter lezing liggen en men zich ter bekoming van gelden kan adresseren. .
30-01-1838: Rotterdamsche courant
Eene ZESTIENDE PORTIE in de MEESTOOF, te Stad aan 't Haringvliet, Kadastraal n.° 465. Alles breeder bij Biljetten omschreven en behoorende tot den Boedel van wijlen Beye Zwaanhil en Lydia van Putten, in der tijd Echtelieden, gewoond hebbende en overleden te Stad aan 't Haringvliet voornoemd. De Bewijzen van Eigendom en Veilconditiën liggen dagelijks ter visie een Kantore van bovengenoemden Notaris DE VRIES, te Middelharnis.
13-11-1851: Nieuwe Rotterdamsche courant : staats-, handels-, nieuws- en advertentieblad,
Stad aan 't Haringvliet, 9 November.
Heden avond ontstond er brand in de meestoof alhier.
Weldra was de brandspuit vau den Bommel aangekomen, die met de onze het vuur meester werd. De toren en eenige meekrap zijn een prooi der vlammen geworden. De brandspuiten van Middelharnis en Sommelsdijk, ons ter hulp gezonden, zijn derhalve buiten werking gebleven.
In 1859 werkten er negen arbeiders in de meestoof. De laatste molenaar die de rosmolen bediende was Stoffel Koningswoud (1835-1921). De paardenstal was binnen in de stoof.
12-05-1872: Weekblad van Voorne, Putten, Overflakkee en Goedereede, vijfde jrgng
Openbare Vrijwillige Verkooping, Notaris C. de Vries te Middelharnis, als gelaste van zijnen principaal, zal op Maandag den 27 Mei 1872 bij opbod en 10 Junij daarna bij afslag, beide dagen des namiddags twee ure, im het Logement van M. de Wagter te Stad aan ;t Haringvliet, in het openbaar verkoopen: Een Zestiende Portie in de Meestoof: Stad aan 't Haringvliet.
Ets: Anna Catharina Brouwer, 1798. Gezicht op de stad gezien vanaf de Stoofdijk, het gebouw geheel rechts was de meestoof. Brouwer was tekenares en etser van vele dorpaanzichten ‘ovaaltjes’, die door L. van Ollefen en Rs Bakker werden samengebracht in het boek ‘Nederlandsche Stad- en dorpsbeschrijvingen’.
Ansichtkaart, ingez. door Marja Mulder-Faassen. De meestoof is het eerste gebouw vanaf links
110-1028 Regesten van notariële akten van Paulus van Brakel (1702) (bron: Streekarchief Voorne-Putten
Inventaris van de goederen nagelaten door Kornelis van Loenen, gewoond hebbend en overleden in Stad aan het Haringvliet, op verzoek van Kornelia van Loenen, weduwe van Jan Nijpjes aldaar, zuster van overledene en ususfructuair erfgename, in aanwezigheid van Klaas Nijpjes en Gillis Nijpjes, haar zoons , samen erfgenaam voor 1/ 3 deel. Verder aanwezig Kornelis Jans Kwak als in huwelijk hebbend Dina Kornelis Grauwkous en Kornelis Klaas Grauwkous, minderjarige zoon van Klaas Kornelis Grauwkous, dochter en kleinzoon van Neeltje van Loenen, die een volle zuster was van overledene, samen erfgenamen voor 1/3 part. Nog Gillis Batenburg, in ondertrouw zijnde met Maria van Loenen, enige nagelaten dochter van Gillis van Loenen, erfgenaam voor 1/3 part. Alles volgens testament dd 9-4-1683 gepasseerd voor notaris Daniel van Aflaken te Sommelsdijk.
Er is een huis met schuur in Stad aan de westzijde van de Oude Straat, sterfhuis.
Nog een huis met 146 R boomgaard daarachter, over de watering.
Nog een huis aldaar met in de gevel uitgehouwen een meebaal (meekrapbaal), in huur bij Hendrik Snel. Verder een schuur aan de Zeedijk en nog een huis met schuur aan de Meuldijk of Slapersdijk. Nog een huis met schuur aan dezelfde dijk bij de molen, in huur bij Jacob Dekker en de molen zelf met molenhuis, in huur bij Jacob Suiker.
1/2 Gemet land onder Middelharnis voor het 'roopanse huis' aan de Weel en 21 gemet onder Stad, pachter Jan Leenderts Brootshoofd, met annex nog 9 gemeten.
Er zijn vorderingen op Simon Leenderts Braber en Johannes Voordijk.
Er zijn 6 paarden, 11 runderen, wagens en landbouwgerei. In de meestoof van Stad is meekrap behorend tot deze boedel. Er is in kisten, zakjes en kasten een onwaarschijnlijke hoeveelheid munten ter waarde van ruim f 1000. In de verhoudingsgewijs sobere inboedel vallen alleen drie pistolen op. Er is een verzameling collecteboeken aanwezig betreffende diverse imposten over meerdere plaatsen. Als collecteurs vermeld: Kornelia van Loenen, Lena van