Molen Wind- en rosmolen op de Catte, Geertruidenberg

geschiedenis

toestand

verdwenen

bouwjaar

1620 - 1625

verdwenen

circa 1714

afgebroken

geschiedenis

Omdat de molencapaciteit kennenlijk nog steeds onvoldoende was, lieten de Domeinen tussen 1620 en 1625 op de Catte een derde windkoren- en rosmolen bouwen. De plaats was de noordelijkste van de twee schietkatten (cattin) tussen de beide westelijke bolwerken.

In 1649 werd deze gebruikt als schorsmolen. De familie Schuyfhill heeft deze molen later in haar bezit gehad.

Als gevolg van de grote bierproductie was er in 1670 behoefte aan een extra molen. De brouwers Mathijs van Son en Gijsbert van Gils namen het initiatief om een goede plek op de wallen te verkrijgen voor een molen met drie koppel stenen en kochten grond. Het lijkt erop dat voor deze geplande korenmolen te Geertruidenberg op 10 december 1670 voor de erfpachtsom van 25 pond een windbrief (het recht om een molen te mogen bouwen en exploiteren) is verstrekt aan Abraham Sevaen (secretaris van Geertruidenborg).
Bron en algemene informatie: www.gahetna.nl, index Grafelijkheidsrekenkamer: windrechten (molens)

Maar de bouw werd door de Nassause Domeinraad geblokkeerd, zodat in 1674 de schorsmolen, die toch al weinig te doen had door het verdwijnen van de leerlooierijen, weer tot korenmolen/moutmolen werd omgebouwd.

Als gevolg van de bouw van de grote stenen molen aan de Venestraat, die in 1714 in bedrijf was, kon deze molen verdwijnen.

Bron: Over molens en molenaars te Geertruidenberg, art. door Bas Zijlmans, in In de Hollantsche Tuyn. Historische wetenswaardigheden van Geertruidenberg, Raamsdonk, Made en Drimmelen, 1984.
-----

Op onderstaande uitsnede zijn beide windmolens (ook dbnr. 14599) en de 'rosmeul' ingetekend. Helaas is de kwaliteit van de kaart vaag en is het moeilijk te zien.