Molen op de Eschmarke, Enschede

Enschede, Overijssel
v

korte karakteristiek

naam
Molen op de Eschmarke
modeltype
Standerdmolen
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
15104
oude dbnr.
V15104
Meest recente aanpassing

locatie

plaats
Enschede
plaatsaanduiding
Espoortstraat z.z.
gemeente
Enschede, Overijssel
streek
Twente
geo positie
X: 258711, Y: 471208
N: 52.21919, O: 6.90495

constructie

modeltype
Standerdmolen
krachtbron
wind
functie
plaats bediening
plaats kruiwerk
middenkruier
kruiwerk
zetelkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
verbrand
geschiedenis
De molen werd in 1837 door Joh. Teunis Roessingh Udink, burgemeester te Denekamp, overgebracht vanuit Lattrop. Hij kwam op kad. perceel O 900, en diende ter vervanging van de verbrande Berenbroekse molen. Het stadsbestuur van Enschede protesteerde wel tegen de verplaatsing, maar het ministerie verleende toch goedkeuring omdat het eigenlijk om een vervanging ging, zij het op een andere plaats.

-----

Overijsselsche courant, 10-12-1841

ZEGT HET VOORT.
De Notaris J. M. GREVE te Enschede, zal op Maandag den 20 sten December 1841 , des voormiddags 10 uren , in het Logement den Roskam te Enschede , publiek inzetten en acht dagen daarna finaal veilen :
Een KOORN-WINDMOLEN, DE RIET MOLEN genaamd, met een daarbij staande MOLENAARSHUIS en WHEREN, staande en gelegen in de onmiddelijke nabijheid der Stad Enschede, in de zeer vermogende en volkrijke Boerschap Eschmarke, Gemeente Lonneker.


-----

In 1846 nam David Heusinkveld de molen over.

-----

Rotterdamsche courant, 26-07-1859

Ll. vrijdag is de molen van den molenaar Huisinkveld, genaamd de Rietmolen, staande nabij Enschedé in de gemeente Lonneker, door den bliksem getroffen en dien tien gevolge geheel afgebrand.

-----

Op 22 juli 1859 verbrandde de molen. Er werd een nieuwe gebouwd op de hoek Brinkstraat en Spelbergweg.

Bron: A.G. Kleinjan in Wiek en Rad 1989-2. Verzameling H. van der Kaay.