Molen De Slijpmolen / De Koning David / De Psalmist, Amsterdam

geschiedenis

toestand

verdwenen

bouwjaar

1658

verdwenen

1797

geschiedenis

Een slijpmolen gebouwd in 1658 buiten de Bullebacksluis, of buiten de Raampoort aan den stadscingel bij het Kwakerseiland op een van de stad gehuurd land voor een erfpacht ad f40, met verplichting ten allen tijde gereed te zijn dien molen te verzetten, 
De eerste eigenaar was Willem Claesz. Clomp.
Het was een achtkanten molen, en er behoorden twee woningen bij. In het windpachtboek van 1765 komt de molen nog voor, behoorende aan Jan Jacob Voute, hij bestond nog in 1797, maar is kort daarna afgebroken.

Bron: ZEVEN EN TWINTIGSTE JAARBOEK van het genootschap Amstelodamum MCMXXX


20-02-1677: Amsterdamsche Courant  
"Een tweederde part van een achtkantige slijpmolen te koop, staende bezuyden even buyten de Raempoort tot Amsterdam. Te bevragen by Willem Adriaensz., woonende aen de eerste moolen op het Kerckhof by voorszegde poort, ofte aen de weduwe van Willem Claesz. aan de voorsz. slijpmoolen ...."


In 1731 werd de molen omschreven als "een agtkante verfmolen van outs genaemt de Slijpmolen".

 

17-07-1756: Boedelinventaris van Willlem Berzenius, molenaar op deze molen (overleden op 13 mei 1756) en zijn echtgenote Sophia Leekings. De akte begint met de de huisraad. De verfstoffen etc staan op pagina 196. Stadsarchief Amsterdam Toegangsnummer 5075, Inventarisnummer 10945, pagina 187 e.v.

 

20-07-1756: Amsterdamse courant

Alle de geene welke iets te pretendeeren hebben of schuldig zyn, van of aen den Boedel van wylen Willem Borssenius, gewoont hebbende en overleeden aen de Verfmolen de Koning David buyten de Raempoort der stad Amsterdam, gelieven sulks op  en aen te geeven ten Comptoire van den Notaris Mr. Arnoldus de Ridder t'Amsterdam, uytterlyk voor ultimo Augusty 1756, nu welken tyd over gemelden Boedel zal werden gedisponeert, zo als bevonden zal werden te behooren.

 

29-07-1756: Amsterdamsche courant

Molen de Koning David, op erfpachtsgrond aan de Buitensingel tusschen de Leidsche- en de Raampoort. Aan de achterzijde uitkomende op het Slijppad, 23 Augustus 1756 uit de nalatenschap van Willem Borssenius in veiling.

 

24-08-1795: Goudasche Courant

G. JARMAN, G. W. VAN OPHOVEN, J. JARMAN en A G. PAREAU, Makelaars, zullen op Maandag den 14 September 1795 te Amsterdam in het Oudezyds Heeren Logement, des avonds ten 5 uuren precies, verkoopen :

No. 1. Een Agtkante VERFMOLEN, van ouds genaamd DE KONING DAVID, en nu DE PSALMIST, met deszelfs HEER EN HUIZINGE, TUIN enz.

No. 2. Een PLAISIER-TUIN of PLAATS, met. zyn steene Coepel enz, genaamd RYSSEL, naast en by den anderen gelegen aan de Stads Buiten-Cingel , tusschen de Raam en  Leydsche Poorten. De Bewyzen van Eigendom en Veilconditien zullen 4 dagen  voor en op den  Verkoopdag des voomiddags te zien zyn, ten Comptoire van de Notarissen Van Beem en Croon, op de Voorburgwal, naast het Gener. Postcomptoir

 

In 1797 was de molen nog aanwezig, maar hij werd kort erna afgebroken. 

Bron o.a.: "De Amsterdamse molens", art. door dr. S. Hart in Noordhollands Molenboek 1964, blz. 48. 
H. van der Kaay, 30 jan. 2008.

 

08-03-1798: Amsterdamse courant, 
Aan de gewezene Verf-Molen, genaamd de Phalmist, gelegen aan den Stads Buiten-Cingel, tusschen de Raam- en Leidsche - Poorten zyn uit de hand te koop drie paar KANT-STEENEN met hunne Leggers, waaronder van circa 6 1/2 voeten over 't Kruis,
tevens een zwaare STAMPERY voor Ameril-Steen;
een byna nieuwe HOUT-STAMPERY, BUIL-KISTEN, enz. alles met zyn Toebehooren; wyders twee paar BALANSEN, SCHAALEN en GEWIGT, DEELEN Van het Omschot van de Molen, roode PANNEN, enz.
Dagelyks te zien, en te bevragen aan voorn. Molen, alsmede by J. CASTELYN, Mr. Timmerman en Molenmaaker, op den Overtoom, even voorby de Pestbtug.