Molen Keeske Maelsmolen of Oom Joostsmolen, Jisp

Jisp, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
Keeske Maelsmolen of Oom Joostsmolen
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
oliemolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
12490
oude dbnr.
V5368
Meest recente aanpassing

locatie

plaats
Jisp
plaatsaanduiding
Aan en ten noorden van de Zuiderganssloot, ongeveer halverwege het dorp.
gemeente
Wormerland, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
geo positie
X: 118829, Y: 501858
N: 52.50322, O: 4.85449

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting
De molen is zeer waarschijnlijk als enkelwerks oliemolen ingericht geweest.
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
omgewaaid
geschiedenis
De oliemolen Keeske Maelsmolen werd nimmer ontdekt door de Zaanse molendeskundige Pieter Boorsma en is zodoende ook niet opgenomen in zijn molenbijbel “Duizend Zaanse molens” uit 1950. De Keeske Maelsmolen is gevonden door de amateur-historicus Hubrecht Moelker, die diverse boeken heeft geschreven over de geschiedenis van de Zaanstreek en het Waterland. Een boek is in zijn geheel gewijd aan de geschiedenis van het dorp Jisp.
Een andere amateur-historicus, J. Klopper, heeft de gegevens van deze ‘nieuwe’ molen verfijnd.
De oliemolen Keeske Maels- of Oom Joostsmolen werd gebouwd in het jaar 1618. Omstreeks deze tijd werden er in Jisp diverse molens opgericht, een teken dat het economisch voor de wind ging in dit dorp. De windbrief voor de Keeske Maelsmolen werd op 2 augustus 1618 uitgereikt aan Pieter Jansz. Luttick. De molen was toen al enkele maanden in bedrijf, want op 23 juni van dat jaar had Joost Pietersz. Cuijper de helft van deze molen gekocht van zijn broer Jan Cuijper. Voor dit halve aandeel in de molen betaalde Cuijper ƒ 1725 aan zijn broer. De Keeske Maelsmolen was dus een behoorlijk kapitale molen voor die tijd.
Net als bij de andere molens uit die tijd was de Keeske Maelsmolen verdeeld in parten, welke veelvuldig van eigenaar verwisselden. Veel meer gegevens zijn er over deze molen niet bekend.
Het einde van Oom Joostsmolen kwam in het jaar 1660. Op 19 december van dat jaar woei de molen tijdens een zeer zware storm omver. Naast Oom Joostsmolen werd ook de meelmolen “De Zwetmolen” vernield, voorts werden er op die dag veel huizen beschadigd.
Een en ander is als volgt beschreven in het journaal van Pieter Floris: ”int jaer ons heren 1660 den 19 op een sondach desember is oe groten storrem wynt ende onweer ontstaen als bij mensche ge dencken noeijt en is gheweest. doen is de meelmolen tot jisph bij het swet om gheewaeit ende keeske maels olijmolen me om gewaeit ende meest alle huijesse getreeft sommighe ghedelte in gevallen doen is de hoche toreen omgevallen van boven in de karck tot Wormer to 5 ure.”
De Keeske Maelsmolen werd niet herbouwd. Op 1 februari 1670 werd het lege molenerf verkocht.

Bronnen:
- “Molens te Jisp” J. Klopper 1992 blz. 35-38
- “het Dorp aan de rivier de Ghyspe” H.P. Moelker 1976 blz. 101-102
F. Rol, Zaandijk.
-----

De Keeskemaels of Oom Joost’s molen ontbrak in Duizend Zaanse Molens. C. Moelker, die een uitvoerige studie over het dorp Jisp schreef onder de titel ‘Het dorp aan de rivier de Ghyspe’, trof deze bijzondere molennaam wel aan, maar concludeerde dat Keeskemaels molen en de Barnde Bok één en dezelfde molen moesten zijn. Een conclusie, die niet gedeeld werd door de Jisper historicus Jan Klopper. In 1992 publiceerde hij ‘Molens te Jisp’, een onderzoek, waarin hij het bestaan van Keeskemaels of Oom Joost’s molen onomstotelijk vaststelde.
De windbrief van deze molen werd op 2 augustus 1618 uitgereikt aan Pieter Jansz Luttick, ‘buijrman aldaer’. Hij kreeg vergunning een ‘olijmolen op het eijnde van een stucke lands in den voornoemde gelegen aen de suijtseijde van ’t voorsz., dorp ende alsoo hij suppliant was onderricht, dat hij ’t selve nijet en vermochte te doen sonder alvoorens de gerechtigheijt van wint van de graeffelijckheijt vercregen te hebben.’ Luttick moest voor zijn oliemolen 2 gulden en 10 stuivers per jaar betalen voor het recht van het gebruik van de wind.
Met het bevel de molen pas te bouwen na het verstrekken van de windbrief nam Luttick het niet zo nauw, zoals trouwens wel gebruikelijk was in die dagen. Op 23 juni 1618 had Jan Pietersz., die de windbrief kreeg, al een half part in de molen voor f. 1750,- verkocht aan zijn broer Joost Pietersz Cuijper. Vandaar ongetwijfeld later de bijnaam Oom Joost’s molen .
Klopper toonde in zijn onderzoek bovendien aan, dat Keeskemael’s of Oom Joost’s molen op een ander erf stond dan de Barnde Bok. Op 1 februari 1670 werd het land verkocht, waarop ‘Oom Joost’s molen heeft gestaan’. Tien jaar eerder was de molen tijdens een zware storm omgewaaid en kennelijk niet meer herbouwd. Koper van het erf was Lucas Cornelisz de Lange. Dezelfde dag werd aan Teunis Garbrandsz uit Wormer ‘in volle vrije eijgendomme een oliemolen plus molenwerf staende en gelegen besuijde de huijsen in den banne deses dorps genaamt de verbrande molen voor f. 433:6:11’ verkocht. Deze twee transacties tonen duidelijk aan dat het om twee verschillende molens ging.
Keeskemael’s of Oom Joost’s molen stond net als de Barnde Bok aan de oostzijde van de Zuiderganssloot, waarbij Keeskemael’s molen de meest zuidelijke was, ongeveer tweehonderd meter vanaf de Barnde Bok.

Tekst: Ron Couwenhoven, 10 mei 2012.

aanvullingen

trivia
Oliemolen “Keeske Maelsmolen” of “Oom Joostsmolen”, achtkante bovenkruier met schuur, te Jisp aan en ten noorden van de Zuiderganssloot, ongeveer halverwege het dorp. Bouwjaar 1618, in 1660 omgewaaid.