Molen Steenzaagmolen van Willem Jansz Keersemaecker, Zaandam-West

geschiedenis

toestand

verdwenen

bouwjaar

verdwenen

1659

gesloopt

geschiedenis

Wanneer de steenzaagmolen aan de Hogendijk werd gebouwd is niet bekend.
De molen behoorde toe aan Willem Jansz. Keersemaecker, die in loondienst werkte voor de Amsterdamse steenkoper Daniël van Delft.
Op 27 november 1657 was Keersemaecker een overeenkomst aangegaan met van Delft, waarbij werd vastgelegd dat op de steenzaagmolen alleen steen of marmer mocht worden gezaagd en geslijpt voor van Delft.
Een paar maanden later gaat Keersemaecker de fout in en staan beide vennoten voor de Notaris, hier werd oa. het volgende vastgelegd:
”Op huyden den 23 may anno 1658 hebbe ick Cornelis Dircxsz. Kleijn, Notaris, uijt den name ende van wegen Sr. Daniël van Delft Steenkooper tot Amstelredamme mij getransporteert ter woonplaetse van Jan Pietersz. Kaer ende aende persoon van Willem Jansz. Keersmaker, eijgenaer vande Steenzager en Steenslijpersmolen, staende alhier aen den Hoogendijck ende hebbe aende selve uyt den name als boven gedaen deze naervolgende insinuatie.
Also tusschen den insinuant ende u Willem Jansz. is ingegaen seker contract nopende de steenzagerije en steenslijperije in sulcker voegen dat gij geïnsinueerde verobligeert ende verbonden sijt omme niemant anders den tijt van twaelf jaren te mogen dienen noch met sagen noch met steenen te slijpen, ander dan bij gebreck van steen.
Blijcken naerder bij d’ acte van dato den 27e november des jaers 1657 gepasseert voor den notaris Gerrit Steman ende sekere getuygen tot Amsterdam ende alhoewel de insinuant als noch genoegh steenen in u molen heeft leggen om gesaegt ende geslepen te werden, so en ontsiet gij u niet om niet alleen voor andere luijden te sagen, maer oock om ijseren platen in plaetsen van dees insinurants steenen te slijpen……
De geïnsinueerde antwoordde:”Ick sal dat block dat nu onder de saeg leijt laten wegnemen…”.

Kaarsemaker had waarschijnlijk maling aan zijn overeenkomst met van Delft en had gedacht dat hij naast het zaag en slijpwerk voor van Delft er nog wel andere zaakjes tussendoor kon doen.
Helaas voor hem ging die vlieger niet op.
Waarschijnlijk is het werk op de steenzaagmolen niet lonend geweest, want op 6 februari 1659 verkocht Willem Jansz. Keersemaecker de molen voor Fl.1950,- aan Wijningh Gerritsz. Samen met Pieter Abrahamsz. richtte hij met onderdelen van de steenzaagmolen, de papiermolen “de Walrus” op, welke in 1749 verbrandde.

Bronnen:
- “Zaanse windmolens” P. Boorsma 1939 blz.193
- “Duizend Zaanse molens” P. Boorsma 1968 blz.112
- “De papiermolens van de provincie Noord-Holland” H. Voorn 1960 blz. 275
F. Rol.