Molen De Reen, Zaandam-West

Zaandam-West, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
De Reen
modeltype
Paltrokmolen
functie
zaagmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
12448
oude dbnr.
V3561
Meest recente aanpassing

locatie

plaats
Zaandam-West
plaatsaanduiding
In de buurt van de Zuiderwatering, naast de zaagmolen “de Gerrit van Velsen”.
gemeente
Zaanstad, Noord-Holland
streek
Zaanstreek
geo positie
X: 115450, Y: 494733
N: 52.43895, O: 4.80557

constructie

modeltype
Paltrokmolen
krachtbron
wind
functie
inrichting
als wagenschotzager
plaats kruiwerk
onderkruier
kruiwerk
onderkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
geschiedenis
Willem Buijs noemde deze molen al in zijn boekje “De windmolens aan de Zaanstreek” uit 1918. Pieter Boorsma twijfelde echter aan het bestaan van deze molen en nam hem niet op in zijn standaardwerk “Duizend Zaanse molens” uit 1950. Ron Couwenhoven vond echter genoeg bewijzen voor het bestaan van deze molen, waardoor er weer een ‘nieuwe’ Zaanse molen kan worden toegevoegd aan het indrukwekkende molenbestand.
De Reen wordt voor het eerst aangetroffen op 29 januari 1705. Op die dag verkocht Cornelis Symonsz. de molen zonder het land aan Theeuwis Poulusz. uit Zaandam voor een bedrag van Fl.800,-. Op 24 september van dat jaar kocht hij ook de grond waar de molen opstaat, hiervoor betaalde hij Fl.475,-. Veel meer gegevens zijn er niet over de Reen bekend.
Hij werd voor het laatst genoemd op een lijst uit 1726, die werd opgesteld door 3 schaatsers tijdens een tocht. Tijdens deze tocht noteerden zij van iedere molen die werd gepasseerd, de naam, functie, type en eigenaar. De Reen werd toen bij de paltrok wagenschotzagers ingedeeld, als eigenaar werd Teeuwis Pietersz. Lelij genoemd. Wanneer de molen verdween is onbekend.

Bronnen:
- “250 Zaanse molens” R. Couwenhoven 2001 blz. 17
- www.duizendzaansemolens.nl R. Couwenhoven
F. Rol, Zaandijk.
-----

Op 29 januari 1705 verkocht Cornelis Symonsz, wonende buiten Amsterdam, aan Theeuwis Poulusz uit Zaandam de wagenschotzager De Reen, staande op land van Jacob Oossaen c.s. voor f. 800,-. Belendingen werden niet genoemd.
In hetzelfde jaar bleek op 24 september wie de landeigenaren precies waren. Toen verkochten Jacob Claes IJskes (1/2 part), Dirk Jacobsz Voogd (1/4 part) en Meyndert Pietersz Meyn (1/4 part) het erf , waarop zijn molen De Reen stond aan Teeuwis Poulusz. De molen stond op de Zuiderwatering, belend ten noorden door Willem Simonsz Adel, ten zuiden door de erfgenamen van Claes Bagaris, ten westen door de molen Gerrit van Velzen en ten oosten door Cornelis Jansz Swager. Koopsom f. 475,-.
Als bijzonderheid werd vast gelegd, dat het erf tussen De Reen en De Gerrit van Velzen niet hoger dan 12 voet betimmerd mocht worden en dat de sloot tussen de molens eigendom bleef van de eigenaren van De Gerrit van Velzen. In verband met een vrije doorvaart moest een stuk van het land van De Gerrit van Velzen worden afgestoken en de eigenaren van De Reen hadden vrij overpad over het erf van De Gerrit van Velzen, mits zij zouden bijdragen in de onderhoudskosten van de brug .
Tenslotte werd de molen nog genoemd in de lijst, waarin Jacob van Sante, Cornelis Pietersz Mens en Jan Pouwelsz Bont tijdens een schaatstocht in 1726 liefst 534 molens registreerden. Ze noemden Teeuwis Pietersz Lelij als eigenaar van De Reen .
Deze Gerrit van Velzen stond vlakbij De Graaf Floris en De Gerechtigheid, beide paltrokken. De namen blijken een onderling verband te hebben. Toen graaf Floris V in 1254 werd vermoord werd Gerard, Heer van Velzen als één van de hoofddaders gezien. Hij kwam jammerlijk aan zijn einde, omdat men hem als straf enkele dagen heen en weer rolde in een ton, die volgeslagen was met spijkers. De Gerechtigheid behoorde net als De Graaf Floris en De Gerrit van Velzen aan de familie IJskes en Hessel IJskes, voorheen molenaar op De Ooievaar tegenover Zaandijk en nu in Joure wonend en actief met Penninga’s Molen, zocht dit bijzondere verband tussen de molennamen uit.
Ook de naam De Reen is een bijzondere. Deze zaagmolen werd eenmaal genoemd onder de naam Blauwe Reen, waarbij vermeld werd dat Reen synoniem was voor Ruin. Het zou dus een blauw paard geweest zijn, maar het woord ‘reen’ komt niet voor in de Zaanse taalbijbel ‘De Zaansche Volkstaal’, waarin dr. G.J. Boekenoogen in 1899 de streektaal haarscherp registreerde.
De molen stond vlak naast De Gerechtigheid en dit ‘ijke veerzagersmolentje’ werd op 9 april 1705 alweer door notaris Claes Simonsz Oosterhoorn in opdracht van Dirk Gillisz van Rheenen, molenaar buiten Dordrecht, verkocht aan Adriaen IJsbrandt Los uit Westzaandam. Los betaalde slechts f. 150,-, zodat de eerste verkoping van 1705 vermoedelijk was gedaan ‘om de molen van het erf te halen’, zoals dat plechtig heette. Toen Los de molen kocht was het gaandewerk er ongetwijfeld al uitgehaald. Waarschijnlijk was Van Rheenen ook de bouwer van het molentje dat op het erf van De Gerechtigheid stond.

Tekst: Ron Couwenhoven, 10 mei 2012.

aanvullingen

trivia
De aangeduide locatie op Google Maps is een (betrouwbare) benadering, de exacte locatie van het oude molenerf is niet meer terug te vinden.