Molen (standerdmolen), Windesheim

Windesheim, Overijssel
v

korte karakteristiek

naam
(standerdmolen)
modeltype
Standerdmolen
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
12301
oude dbnr.
V5539
Meest recente aanpassing

locatie

plaats
Windesheim
plaatsaanduiding
aan de tegenwoordige Wijhese weg
gemeente
Zwolle, Overijssel
streek
Salland
geo positie
X: 205590, Y: 496192
N: 52.45116, O: 6.13141

constructie

modeltype
Standerdmolen
krachtbron
wind
functie
romp
open voet
plaats bediening
plaats kruiwerk
middenkruier
kruiwerk
zetelkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
circa
verdwenen
1704 omgewaaid en herbouwd 1747 verbrand
geschiedenis
De geschiedenis van deze standerdmolen gaat terug tot omstreeks 1386, toen de Broeders des Gemenen Levens uit Zwolle en Deventer te Windesheim een klooster stichtten. Zij waren de grondleggers der Devotie in West Europa. In 1391 krijgen de kloosterlingen van Floris van Wevelinckhoven toestemming om vlak bij het klooster een molen te bouwen.

Na de reformatie rond 1580 kwam de molen via diverse eigenaren in handen van de kasteelheren van Windesheim.

De eerste molenaar die voorkomt op rekeningen na de tachtigjarige oorlog, is Gherydt Claesen.
In 1584 betaalt hij aan pacht 14 daalder 8 stuiver oort.
De rentmeester heeft op 2 augustus 1585 de spil uit de molen laten halen.
Welk onderdeel dit precies was is niet duidelijk. Eveneens in 1585 blijkt de molenaar in Hattem gevangen te worden gehouden.
Om hem vrij te krijgen schreef de stad Zwolle een brief aan de Hattemse commandant.
Veertien dagen later kon de molenaar alweer helpen dorsen.
In 1591 en 1592 werd het slot op de molen gerepareerd en van een nieuwe sleutel voorzien.
De kosten bedroegen ruim 71 goudguldens. Hiertoe werd een lening van 60 goudgulden aangegaan bij Evert Hermsen up Myllingen, die in 6 jaar werd afgelost.
Het werk werd verricht door Derck Moellemaecker, terwijl de smidmeester Karst van Delden het ijzerwerk leverde.

Bij de molen hoorde ook een rosmolen, om bij windstilte door te kunnen werken. Deze was echter in 1594 geheel vervallen en werd verkocht. Het houtwerk werd snel in Wijhe geveild, omdat men bang was dat het anders gestolen wou worden.
In 1597 werd een nieuwe molensteen uit Deventer gehaald. Molenaar was in die tijd Gherridt Jansen.
Het verlengen van zijn contract in 1598 werd in de Rode Leeuw met 3 kannen wijn besproeid.

In 1609 is Otto Mulner pachter.
In 1610 is het erfpacht uitgegeven aan Unico van den Ruytenberg, drost van IJsselmuiden, heer van de nabij gelegen havezathe Zuthem.

Na de dood van zijn zoon Adolf in 1629 kwam de erfpacht aan zijn oom Diederik van den Ruytenberg tot Zuthem. Molenaar was toen Thonis Jansen.
Diederiks erfgenamen verkochten de molen in 1653 aan de Zwolse secretaris Johan Buys .

Kort daarop kwam de molen in het bezit van Reinier Schaep, eigenaar van de havezathe Windesheim en dijkgraaf van Salland.
Gedurende 1664 en 1675, was Gerrit Hendriks molenaar.

26-02-1668 Jan Jans nagel: "soon van zal. Jan Willems in sijn leven muller tot Windsheim, en Jutte Jans, Jan Jansen van Ommen nagel: doghter attestatie gegeven, dat de houlijcks proclamatien onverhindert bij ons waren gegaen".
Bron: www.geneaknowhow.net, Windesheim transcriptie geref.trouwen 1661-1776 gemaakt door Peter Klunder. Arch.inst. Historisch centr. Overijssel, Zwolle, Archief DTB overijssel (Windesheim), inventarisnummer: 541b. Omschrijving: Trouwboek Nederduits Geref. 1661-1776.
B. van Oeveren-Kerkhof, 4 sept. 2014.

Na Reiniers dood in 1680 kwam Windesheim, waarvan de molen voorlopig een vast onderdeel zou uitmaken, eerst aan zijn zoon, de majoor Reinier Schaep.
Toen deze in 1689 overleed zonder vrouw of kinderen kwam de havezathe aan zijn broer Helmich Maximiliaan Schaep. Deze ging het niet goed. De schulden stapelden zich op, mede dankzij de molen.

In 1704 was de molen bij een storm geheel omgewaaid en werd, na consent van de Staten, herbouwd, vermoedelijk op een noordelijker gelegen plaats.

Herbouw kostte f 1300,-. Om dit te kunnen betalen werd in het huurcontract met molenaar Hendrik Egberts bepaald dat een deel van de huur rechtstreeks aan molenmaker Pieter Jurks betaald moest worden.

In 1724 overleed Schaep. De weduwe verkocht de havezathete.
De nieuwe eigenaar werd Gijsbert van Dedem tot de Gelder, hoogschout van Hasselt en dijkgraaf van Salland.
Zijn kinderen verkochten Windesheim in 1744 aan Paulus Benelle.

Op 12 december 1747 raasde een harde storm over Windesheim.
De molen kon niet meer in bedwang gehouden worden en werd "ten eenenmaal tot assche verteerd". Benelle liet nu de huidige molen bouwen.

Bron: Informatieblad, gemeente Zwolle, 1998, nr. 23.

Molenaar van deze molen was o.a.:
Herm Hendrik Varenhorst, geb. te Markelo op 2 november 1710, overleden op 49-jarige leeftijd op 25 mei 1769 te Windesheim, van beroep molenaar te Windesheim.
Hermen (Jacobs) (Varenhorst) was de zoon van Jacob Voornhorst gehuwd met Janna Gerrits. Hij was in de periode 1748-1759 molenaar in Windesheim.
Feja Voorhorst, 26 mei 2008.

Het molenaarsgeslacht kwam oorspronkelijk, d.w.z. de vader van Hermen [dat was Jacob] uit het "brandenburgerland" en ik meen dat het de plaats VERSMOLD was. Ik ben een regelrechte nazaat van de genoemde molenaar.
Peter Varenhorst, 13 sept. 2011.