- trivia
- De molen heeft een houten achtkante bovenbouw en een met rietgedekte kap. Het achtkant is bekleed met heide en bepleistering van leem.
Het is niet bekend of het een beltmolen is geweest.
*Bij akte van 7 mei 1868, verleden voor notaris Wilhelm Jalink, verkrijgt Jan Hendrik Eshuis, molenaar, uit de boedel van wijlen zijn ouders Jan Eshuis en Johanna Wilhelmina Mulders, overleden 'in testato', de roerende goederen 'bestaane in een hakselkist, een oud weefgetouw en vijf grofaarden schotels': geschatte waarde fl 3,- en van de onroerende goederen o.a. de molen met erf.
Op 9 augustus 1878 verkoopt genoemde Jan Hendrik Eshuis, ten overstaan van notaris Mr. Jolle Gabe Veening, aan Jan Eshuis, molenaar te Ambt Almelo, genoemde molen met erf. Jan Eshuis overlijdt en de molen gaat naar zijn weduwe Gerritdina Eshuis en zijn zoon Jan Hendrik. Op 30 mij 1882 wordt, ten overstaan van notaris Veening voornoemd 'des avonds 7 uur in het koffiehuis van Gerhard Veerenhuis te Stad Almelo', de molen toegewezen aan de koper Hendrikus Slettenaar, koopman te Stad Almelo.
Bij akte van 27 juli 1883, opgemaakt door notaris Willem Lubertus Bruist Jr., verkoopt Hendrikus Slettenaar, de korenmolen met erf aan Jan Hendrik Eshuis Jan Hendrikzoon, bakker te Ambt Almelo.
Op 1 januari 1890 verkrijgt Jan Hendrik Eshuis Jan Hendrikzoon sr., bij akte van scheiding, verleden voor notaris Bruist, voornoemd, uit de boedel van wijlen zijn ouders Jan Hendrik Eshuis J.Hzn. en Berendina Koenderink, overleden 5 juli 1889, de korenmolen met erf. Uit deze akte blijkt ook, dat erflaters vergunning hadden tot de verkoop van sterke drank in het klein, en dat zij op 12 december 1861 huwden, zonder huwelijksevoorwaarden.
Bij openbare verkoop, op 31 maart 1890, door notaris Bruist, in café Lüdeking te Stad Almelo, verkrijgen Gerhardus Grobben, winkelier, en Nathan Meibergen, koopman, beiden te Stad Almelo, o.a. bedoelde molen.
Bij akte, verleden voor notaris Bruist, op 10 juni 1895, wordt de molen op het Sluitersveld in publieke verkoop gebracht: 'Dinsdag 18-6 bij inzate en Dinsdag 2-7 bij toeslag, telkens des avonds acht uur in het koffiehuis van de weduwe Grobben aan den Ootmarsumschenweg te Ambt Almelo, ten verzoeke van den eigenaar Gerhardus Grobben, winkelier te Stad Almelo.'
Perceel 13, de opstal van de molen met al wat daarbij behoort en daarbij aanwezig is, staande op sectie B nummer 2439 voormeld, voor afbraak, wordt ingezet op fl 21,- door Nathan Meibergen. Hij 'hoogt' 14 gulden. 'De kooper van perceel 13 is verplicht den opstal van den molen binnen eene maand na den dag der aanvaarding af te breken en van de plaats te verwijderen, gedurende welken tijd de koopers van de perceelen 10 en 11 dit moeten gedoogen; voor elken dag verzuim verbeurt de kooper van dit perceel eene boete van een gulden ten behoeve van de koopers van perceelen 10 en 11. De koopers van de perceelen 1 t/m 8 hebben het recht den molenbelt staande op de perceelen 10 en 11, elk voor een achtste gedeelte af te graven binnen acht dagen na den dag dat de opstal van den molen daarvan is verwijderd; is van dit recht binnen den gestelden termijn geen gebruik gemaakt dan verblijft de bet aan de koopers van de ondergrond.'
Op 2 juli d.a.v. veilt notaris Bruist in het openbaar. Vooraf verklaarde requirant(eiser) perceel 13 niet in veiling te brengen en alzoo onverkocht aan te houden onder voorbehoud van het recht van verwijdering, zooals in het procesverbaal van inzate is vermeld.
Uiteindelijk wordt Jenneke Boom, weduwe van Jan Eshuis, eigenaresse van de molen.
De molen wordt in 1896 afgebroken en in het zelfde jaar in Geesteren (Ov) weer opgebouwd als achtkante stellingmolen. Aan de basis van de opbouw liggen de evenwijdige zijden 5,30m van elkaar. Na blikseminslag is de molen geheel buiten gebruik gesteld en omstreeks 1929 afgebroken.
Bron: DE MOLENS VAN ALMELO.