Molen van Jacob Jans Mulder, Grootegast

geschiedenis

toestand

verdwenen

bouwjaar

1818

verdwenen

circa 1850

1832 - 1850

geschiedenis

De molen werd gebouwd in 1818. Hij was tot 1820 eigendom van Abel Roelfs (Grutter) en Jantien Hendriks, daarna van Jacob Jans Mulder.

"1 paar pelsteenen, in 1831 door den wind gedreven.
1 paar boekweitsteenen volgens 1828 - schoolmeesterverslag niet meer door den wind, doch door paarden gedreven."

Bron: archief Van der Veen.
-----

Op 17 Januari 1821 kochten Jacob Jans van der Molen, voorheen grutter te Doezum (zie Tenbruggencatenummer 08257) en Marijke Fokkens een huis met nabijstaande windpelmolen en grutterij.

Negen jaren na het overlijden van Jacob Jans van der Molen verkocht hun zoon Anne Jacobs Mulder, mede namens zijn broer en zuster en zijn halfbroers Willem Jans van der Molen, Fokke Jans van der Molen en Luitje Jans van der Molen, in 1849 de bezittingen van zijn vader. Het ging om behuizing 125 met erf en daarbij horende landerijen samen groot 310 roeden en 30 ellen, sectie D nrs. 63 t/m 69. Nr. 63 behelsde huis en erf, nr. 64 een windpelmolen en paardengrutmolen (Tenbruggencatenummer 15109), nr. 64a tuin en de nrs. 65 e.v. bouwland. Bij de verkoop aan Tjebbe Alberts Ploegh werd vermeld dat alle bezitting werden verkocht "echter de boekweitmolen zich in de schuur der behuizing bevindende, (is) van dezen verkoop uitgesloten".

jnjv; bron genealogische gegevens Genealogie prikbord