Molen Keppelse IJzergieterij, Laag-Keppel

Laag-Keppel, Gelderland
v

korte karakteristiek

naam
Keppelse IJzergieterij
modeltype
Watermolen
functie
ijzermolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
beek
Oude IJssel, rechtertak
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
11243
oude dbnr.
V12137
Meest recente aanpassing
| Conversie
media-bestand
Molen 11243 Keppelse IJzergieterij (Laag-Keppel)
coll. DVM
P. Grund, sept 1982
De Keppelsche IJzergieterij

locatie

plaats
Laag-Keppel
beek
Oude IJssel, rechtertak
gemeente
Bronckhorst, Gelderland
streek
Achterhoek en Liemers
kadastrale aanduiding 1811-1832
Keppel D (1) 80 Herman van der Hardt Aberson
geo positie
X: 212094, Y: 445644
N: 51.99624, O: 6.21855

constructie

modeltype
Watermolen
krachtbron
water
kenmerken
functie
gangwerk
wateras
rad
rad diameter
6,86 m Ø, 1 m breed<br>vanaf 1900: turbine 60 pk
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
einde waterkracht
geschiedenis
W. de Haas en G. Janssen stichtten in 1794 op de noordelijke tak van de Oude IJssel te Laag-Keppel een nieuwe ijzerfabriek, maar hielden de molen in Gaanderen tot eind 1809 aan als filiaal. De grond pachtten ze van Baron van Pallandt, Heer der Heerlijkheid Keppel en zijn vrouw Baronesse van Heeckeren met "het gebruik van het noodige water tot den loop van het Rad en oerwas".

Na het overlijden van beide oprichters namen Janssens weduwe en haar schoonzoon het bedrijf in 1815 over. In 1823 kreeg Herman van der Hardt Aberson de helft in eigendom, en in 1827 de andere helft in huur, die zijn weduwe A.E.E. Ver Huell in 1833 ook aankocht. Samen met haar schoonzoon H.W. van Westerbeek van der Horst richtte ze een compagnonschap op, in 1843 omgezet in de fa. Van der Horst & Aberson. De erfgenamen richtten op 3 maart 1902 de nog bestaande NV Keppelsche IJzergierterij v/h Van der Horst & Aberson op.

In 1800 maakte de fabriek ondermeer "kagchels, franklins, bommen, kogels, potten" en platen. Het oer of ijzererts werd in de buurt van "Hummel en Hengel" gedolven. Het ijzerwerk werd veel naar Den Haag geleverd, soms ook naar Duitsland. Ondanks het watergebruik van de korenmolen op de zuidelijke tak van de Oude IJssel (Tenbruggencatenummer 03127) had de ijzerfabriek "een overvloed van water". Voor de ertswasserij werd rond 1840 een tweede rad aangebracht, later de smederij aandrijvende.

In de tweede helft van de 19e eeuw had het bedrijf tussen de 60 en 120 mensen in dienst, en produceerde tussen 700.000 en 1.250.000 Ned. ponden ijzer. In 1854 kwam het erts uit Olst (Ov.).

In 1857 werd een stoommachine van 8 pk geïnstalleerd om bij gebrek aan water toch te kunnen doorwerken. In 1900 ontwierp Ir. Parmentier een turbine ter vervanging van het waterrad, een horizontale turbine van 60 pk op een verticale as. Hiermee konden een gelijkstroomdynamo, enkele gereedschappen en de blaasinriching voor de oven worden aangedreven. Bij teveel (=geen peilverschil) of gebrek aan water werd de aandrijving verzorgd door de stoommachine. In het eerste kwart van de 20e eeuw werden ook de woonhuizen van Laag-Keppel van stroom voorzien.

In 1951 verviel door het kanaliseren van de Oude IJssel de wateraandrijving van de fabriek, net als die van de zuidelijker gelegen korenmolen.

Bron: "Molens, Mulders, Meesters", Hagens.