Molen Bovenste Neustadtmolen / Hofkensmolen, Maastricht

Maastricht, Limburg
v

korte karakteristiek

naam
Bovenste Neustadtmolen / Hofkensmolen
modeltype
Watermolen
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
restant
beek
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
10207
oude dbnr.
V927
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 10207 Bovenste Neustadtmolen / Hofkensmolen (Maastricht)
Foto: Lida Goede, 9 aug.2009

locatie

plaats
Maastricht
plaatsaanduiding
St. Pieterstraat 31 en 33
beek
gemeente
Maastricht, Limburg
streek
Zuid-Limburg
kadastrale aanduiding 1811-1832
Maastricht B (6) 621 Hendrik Arnold Verduchene, Stads Secretaris
geo positie
X: 176444, Y: 317228
N: 50.84450, O: 5.69165

constructie

modeltype
Watermolen
krachtbron
water
kenmerken
functie
gangwerk
wateras
rad
rad diameter
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
restant
bouwjaar
verdwenen
geschiedenis
Bij akte van 17 november 1838 verkocht Hendrik Arnold Verduchêne een watermolen aan de Sint Pieterstraat, genaamd de Hofkensmolen, aan Anna Maria Hubertina Olmans, een ongehuwde zuster van molenaar Gerard Olmans, hiervoor genoemd.
Verduchêne, die secretaris van de stad Maastricht was en getrouwd met Catharina Dorothea Wendel, was eigenaar geworden bij veiling van de molen op 15 mei 1827 op verzoek van Maria Magdalena Smit. Het gescheiden echtpaar Jan Joris Eckel en Maria Smit was vanaf 1795 in bet bezit van de molen.
Bij haar overlijden heeft Anna Maria Hubertina Olmans de molen blijkbaar nagelaten aan haar neef Tossanus Olmans, hetgeen tegen de zin van haar zusters Anna Maria en Maria Gertrudis was.
Tossanus was een zoon van Eustachius Olmans en Maria Loneux. Na het overlijden van zijn ouders Tossanus was toen nog minderjarig, werd de meestermolenaar Gilles Loneux als toeziend voogd aangesteld. Enige tijd later wordt Tossanus ook 'molenaar’ genoemd. Om uit de onverdeeldheid te komen, werd op 19 januari 1849 door notaris Johan Winand Boots ten overstaan van kantonrechter L. Willems te Maastricht een akte van deling en overbedeling van de onroerende goederen opgemaakt. Bij de notaris waren aanwezig: Gilles Loneux als toeziend voogd van Tossanus Olmans, Herman Willem Anten, zonder beroep, voogd over Tossanus Olmans en in deze hoedanigheid benoemd door de kantonrechter, Maria Gertrudis Olmans, weduwe in eerste huwelijk van Petrus Wijnen en in tweede huwelijk van Mathias Dirks, en Anna Maria Olmans, weduwe van Jan Pieters.De akte vermeldt dat:
'Partijen verlangen uit de onverdeeldheid te geraken over de goederen door hunne ouders (en respectieve grootouders) Gerard Olmans en Maria Gertrudis Allard overleden echtelieden, als van goederen hunner overleden zuster en tante Anna Maria Hubertina Olmans nagelaten ons voornoemd'. Het betrof de volgende molens:
Lot A. De molen met aanhorigheden gelegen in de Sint Pieterstraat nr. 568. Dit is de Hofkensmolen B 621, 622 en 618. Hij werd geschat op 7500 gulden.
Lot B. Idem een molen gelegen aan dezelfde straat nr. 567. Dit is de molen op de hoek van de Molenpoort B 617, 619 en 620. Hij werd geschat op 4500 gulden.
Lot C. Idem een molen gelegen aan dezelfde straat, nr. 526. Dit is de molen op de hoek van de Sint Pieterstraat en de Kleine Looierstraat B 493, 495, 496. Hij werd op 4000 gulden geschat.
Lot A werd toegewezen aan Herman Willem Anten, als voogd van Tossanus Olmans. Lot B aan Anna Maria Olmans.Lot C aan Maria Gertrudis Olmans.

Tossanus Olmans bleef niet lang eigenaar van de molen. Reeds een jaar later liet hij de molen door notaris Helgers openbaar verkopen. De molen met huis, stal en verdere aanhorigheden werd daarbij toegewezen aan Hendrik Arnold Verduchêne. Hij was sinds de vorige vermelding weduwnaar geworden en gepensioneerd als gemeentesecretaris van Maastricht. De molen was belast met een groot aantal grondrenten, die in de eerder aangehaalde akte niet met name zijn genoemd.
Verduchêne overleed kort daarna. Zijn drie zonen: mr. Jacob Verduchêne, advocaat en lid van de gemeenteraad van Maastricht, handelend in eigen naam als in hoedanigheid van curator over zijn onder curatele gestelde broer, Georges Lodewijk Verduchêne, en Hendrik Verduchêne, kapitein der genie in Breda, lieten de molen en ander onroerend goed op 7 februari 1857 door notaris Haenen openbaar verkopen. De molen, die verhuurd was aan de weduwe Ghijbels, werd gekocht door haar zoon Wijnand voor 4000 gulden bovenal de renten waarmee de molen was belast. Twee huizen die eveneens bij de verkoop betrokken waren, werden bij gebrek aan gegadigden niet toegewezen.
Ghijbels, de ongehuwde molenaar op genoemde molen, zag zich voor grote schulden geplaatst. Op 14 augustus van hetzelfde jaar verkocht hij voor notaris Haenen de molen met aanhorigheden aan zijn zwager Lodewijk Loneux, herbergier en getrouwd met Agnes Ghijbels. Loneux nam daarbij de schuld van 4000 gulden en de last van de grondrenten over.

De Hofkensmolen, die als graanmolen werd gebruikt, had in die tijd een betrekkelijk klein waterrad. De middellijn bedroeg 4,20 m. en de breedte 0,98 m.
Omstreeks 1870 werd de molen stilgelegd, vervolgens tot woning verbouwd en met het ernaast gelegen huis verenigd. Daarmee hield de Hofkensmolen, die eeuwenlang looi en graan had gemalen, op te bestaan.
De molen werd genoemd naar molenaar Peter Hoffen, die in 1693 eigenaar van de "Bovenste Neustadmolen" werd, zoals de molen toen werd aangeduid. De naam ‘Hoffensmolen' of ‘Hofkensmolen' werd tot in het begin van de 19e eeuw nog gebruikt.
Eerder was de molen bij de Molenpoort stilgezet en van het waterrad ontdaan. Als gevolg hiervan kwam het water in de zuidelijke Jekertak geheel ten goede aan de Leeuwenmolen, die na het stilleggen van de lager gelegen looimolen aan ‘de Vijf Koppen' kort na 1900 over een grote waterkracht kon beschikken.
Hoewel geen molen meer, zijn de latere eigenaren nog vermeldenswaard. In 1878 lieten de erfgenamen Loneux het pand openbaar verkopen, waarbij de industrieel Petrus Alexander Hubertus Regout, gehuwd met Amalia Polis, eigenaar werd. In 1886 werd Jules Regout door koop eigenaar en tenslotte in 1913, eveneens door koop, de gemeente Maastricht.
nog waarneembaar

aanvullingen

trivia
Foto 1: Deel van de voordeur van de Hofkensmolen. Het medaillon van de Hofkensmolen stelt St. Victor voor, de geschutspatroon van de korenmolenaars.

Foto 2: De bovenste foto is de voorzijde van deze molengebouwen aan de Sint Pieterstraat. Het linker gebouw is hier de voormalige Onderste Neustadtmolen en het rechter gebouw de voormalige Bovenste Neustadtmolen.

Foto 2: De onderste foto is de achterzijde van deze molengebouwen.
Het rechter gebouw is de voormalige Onderste Neustadtmolen en het linker gebouw is de voormalige Bovenste Neustadtmolen.

Duidelijk zijn op de onderste foto de muurdoorvoeringen van de vroegere waterraderen van beide molens nog zichtbaar.
P. Vossen.

Foto 3: Foto's uit 'Panorama Ons Zuiden van 05-01-1939' coll. F.Weemaes
Gezien vanuit de zelfde richting als foto 1.
De molen links is de Leeuwenmolen, die nog steeds een rad heeft. De molens rechts zijn de Onderste en Bovenste Neustadmolens (nr. 444 en 927).
De man op het ijs was niet bang uitgevallen!