Op de plaats van de gesloopte papiermolen bouwden H.J. Backer en J.C. Spakler in 1811 een beetwortelsuikerfabriek. De molen had "tien koperen Pannen, een Watermolen en een Paardenmolen" en profiteerde van Napoleons Continentaal Stelsel totdat dat in 1813 verviel.
De molen beschikte naast het bovenslagrad van 7 el diameter over twee stoommachines. Later fabriceerde de fabriek alleen nog stroop uit aardappelen, voor likeurfabriekanten, nog steeds met ondermeer water- en rosaandrijving. Bronwater werd mede voor de productie gebruikt.
In 1833 brandde de fabriek af, werd groter herbouwd en tevens ingericht voor de bereiding van aardappelmeel. Dagelijks werd 400 Nederlandse mud aardappels verwerkt, wel tot 60.00 mud per jaar, waarvoor 's winters 50 à 60 arbeiders werden ingezet.
Na het overlijden van J. Backer in 1851 werd de fabriek in 1852 afgebroken, tot het einde toe was er waterkracht gebruikt. De waterval is nog steeds aanwezig.
Bron: "Op kracht van stromend water", Hagens 1998.