Molen Grafelijke watermolen / Ark-molen, Leiden

Leiden, Zuid-Holland
v

korte karakteristiek

naam
Grafelijke watermolen / Ark-molen
modeltype
Watermolen
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
beek
Arkgracht
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
08841
oude dbnr.
V8841
Meest recente aanpassing

locatie

plaats
Leiden
plaatsaanduiding
Rapenburg 114-116
beek
Arkgracht
gemeente
Leiden, Zuid-Holland
streek
Rijnland
geo positie
X: 93511, Y: 463471
N: 52.15599, O: 4.48866

constructie

modeltype
Watermolen
krachtbron
water
kenmerken
functie
gangwerk
wateras
rad
rad diameter
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
geschiedenis

Vóór het windmolentijdperk had men in Leiden de mogelijkheid om de Rijn en andere stromen af te dammen, om zo het landwaarts aflopende getijde- en duinwater vast te houden en een peilverschil te creëren waarmee enkele onderslag watermolens konden worden aangedreven. Het gebied bewesten Leiden ter grootte van 10 bij 30 km werd hiervoor als boezem gebruikt. Op de Mare lag de burggrafelijke watermolen (Tenbruggencatenummer 08840), op de Arkgracht de grafelijke watermolen.

Een betekenis van "ark" is de houten watertoevoerleiding van een watermolen. De Arkgracht stond via "Salomons Tempel" in verbinding met de Pieterskerkgracht, terwijl het water via het Levendeel (deel = Friese benaming voor een gegraven water, levend d.w.z. stromend water) naar de Oude Rijn kon aflopen.

Sedert de 12e eeuw kregen de watermolens concurrentie van de opkomende windmolens, en na de afdamming van het Spaarne in 1220 was de bestaansmogelijkheid van watermolens binnen de boezem van Rijnland aangetast. Het Levendeel strekte zich uit naar de oude Hogewoerdspoort bij de Kraaierstraat. Juist hier vond men nog in de 17de eeuw rosmolens, mogelijk opvolgers van een watermolen of van watermolens, hier gesticht ter vervanging van de molen van de Ark.

De Arkgracht werd in 1670 overkluisd, nu rest er alleen nog een gewelfboog van in de kademuur van het Rapenburg.

Bronnen:
- Leiden Jaarboek 1955.
- "De Ark -- Bijdrage tot Leidens en Rijnlands molengeografie", artikel door S.J. Fockema Andreae in Leiden Jaarboek 1958. Beide met dank aan H. van der Kaay.