JOHANNES/JAN VAN RIJT,
ged. Delft 23 december 1714, overl./begr. Overschie 3/11 oktober 1777
Is houtzaagmolenaar te Overschie
1741: In 1741 verkocht Nicolaas de Bruyn de in de 18e eeuw gebouwde zaagmolen Het Nieuwe Hoofd aan Jan van Ryt.
02-10-1741: Hij koopt op 2 oktober 1741 van Nicolaas de Bruijn een zaagmolen, genaamd ‘t Nieuwe Hoofd, aan de Rotterdamse Schie omtrent de woning genaamd de Schans, buiten maar onder de jurisdictie van de stad Rotterdam, naast de molen van de verkoper genaamd de Wageschotzager, met zijn getimmerte en zijn erf zijnde een deel van het gehele erf van de verkoper in het protocol geregistreerd onder nr. 338 F. Het afgesplitste deel wordt gequoteerd onder nr. 338 F 2. De aankoop omvat een stenen huis zijnde een woning voor de molenaar van twee vertrekken met nog twee vertrekken of woningen voor twee knechten, een sparren loods en een lange houten loods langs de Schie.
De aankoopsom wordt voldaan met de betaling van f 1.000 contant en het tekenen van een schuldbrief van f 6.400.
23-09-1750: Op 23 september 1750 koopt hij van de erfgenamen van Nicolaas de Bruijn voor f 300 nog een stukje land met de loods daarop, aan de Rotterdamse Schie omtrent de woning de Schans, strekkende voor van de sloot van het windaas van de Ouderdijkse kade zuidoost op tot aan de molensloot van de molen ‘t Nieuwe Hoofd, in het protocol geregistreerd onder nr. 338 F 1 buiten. maar nu gehecht aan molen ‘t Nieuwe Hoofd en geregistreerd onder nr. 338 F 2.
Tegelijk verkoopt hij voor f 50 aan diezelfde erfgenamen de helft van de dwarssloot tussen de molen ‘t Nieuwe Hoofd nr. 338 F 2 en molen de Wageschotzager nr. 338 F 1, zodat de sloot nu geheel tot de laatstgenoemde molen behoort.
22-03-1778: Na Jans overlijden laten zijn weduwe Anna Rombies en zijn kinderen Bartholomeus en Elisabeth van Rijt op 22 maart 1778 weten dat ze als mede-erfgenamen de inventaris van diens nalatenschap hebben bekeken en het niet raadzaam hebben geacht deze te aanvaarden. Zoon Pieter van Rijt accepteert de erfenis wel en belooft de schulden voor zijn rekening te nemen.
Aansluitend komt Pieter op 25 april 1778 met Anna Rombies overeen dat hij ook haar halve aandeel in de gemeenschappelijke boedel kan overnemen.
Daarmee komt de volledige eigendom van zaagmolen ’t Nieuwe Hoofd aan de Rotterdamse Schie terecht bij PIETER VAN RIJT, ged. Overschie 4 november 1742, overl./begr. Overschie 18/23 april 1811
22-08-1811: Na diens overlijden laten zijn enige kinderen en erfgenamen ab intestato Johannes van Rijt, houtzaagmolenaar te Overschie, poorterij van Rotterdam en Nicolaas van Brandenburg, echtgenoot van Trijntje van Rijt, meester broodbakker, wonend aan de Goudse Wagenstraat te Rotterdam,
op 22 augustus 1811 weten dat ze de nalatenschap niet dan onder benefitie van inventaris hebben aanvaard, beducht als ze waren voor de staat van de boedel. Ze hebben de windzaagmolen publiek doen veilen, maar moeten constateren dat het bod plus de overige baten niet opwogen tegen de lasten. Ze zijn nu met de gezamenlijke crediteuren overeengekomen dat de boedel geheel zal toekomen aan de crediteuren, die na liquidatie niets meer zullen vorderen van de erfgenamen. Om de molen zo snel mogelijk te verkopen, wordt er een advertentie geplaatst in de Rotterdamsche Courant. Tot dan zal de molen voor rekening van de boedel in bedrijf blijven.
21-04-1812: Op 21 april 1812 is de verkoop een feit. De procureurs van Johannes van Rijt en Nicolaas van Brandenburg als echtgenoot van Trijntje van Rijt verkopen een paltrok houtzaagmolen, het Nieuwe Hoofd, met een huis bestaande uit 2 separate woningen, een tuin, houtloods, erf en bijbehorende gereedschappen, aan de Rotterdamse Schie omtrent de plaats genaamd de Schans, naast de molen genaamd de Bruijnvis toebehorende aan Pieter Boot, met een stukje land, een welbeplante boomgaard, en water daaromtrent aan de Rotterdamse Schie, strekkende van de sloot van het windaas van de Ouderdijkse kade oostwaarts op tot aan de molensloot van de molen genaamd het Nieuwe Hoofd, in het protocol geregistreerd onder nummer 338 F 2, gedesigneerd letter X nr. 20 en 21/12, aan Hermanus Boogaerdt, mr. Willem Maurits Swellengrebel en mr. Isaac Nicolaas Johan van Nierop, kooplieden namens de Firma van Hermanus Boogaerdt en van Nierop & Compagnie.
Bronnen:
Oud rechterlijk archief Rotterdam, inv. nr. 575, Giftboek, f. 538, 2.10.1741
Oud rechterlijk archief Rotterdam, inv. nr. 580, Giftboek, f. 230, 23.9.1750
Oud notarieel archief Rotterdam, inv. nr. 2931, notaris Cornelis van der Looij, f. 422, 22.3.1778 en f. 652, 25.4.1778. Het transport van 29.4.1778 is te vinden in Oud rechterlijk archief Rotterdam, inv. nr. 596, Giftboek, f. 457.
Nieuw notarieel archief Rotterdam, inv. nr. 50, notaris Thomas Fontein, f. 193, akte 82, 22 augustus 1811
Nieuw notarieel archief Rotterdam, inv. nr. 51, notaris Thomas Fontein, f. 605, akte 69, 21 april 1812
Informatie van Ben van Velthoven, 6 oktober 2013
21-08-1821: Rotterdamsche courant
OPENBARE VRIJWILLIGE VERKOOPING De Notarissen JAN VAN ENSCHOT en JAN ABRAM JONGENEEL, residerernde te Rotterdam, als last hebbende van derzelver Principalen, zijn van meening, op Donderdag den 27 September 1821 , des namiddags te 4 uren precies, te verkoopen:
Een hechte stterke en zeer voordeelig gelegen HOUT-ZAAGMOLEN , zijnde een Paltsrok, genaamd HET NIEUWE HOOFD, met deszelfs Woonhuizinge Loodsen, verdere Betimmering en Erve, alsmede alle de Vaste en Losse Gereedschappen, tot en aan den Molen behoorende, staande en gelegen aan de Schiekade. omtrent de Plaat, genaamd de Schans in de Gemeente van Overschie, gequoteerd letter X, no 20, met het volgend -perceel no.° 4 aangeslagen in de Belasting der Gebouwde Eigendommen, met die der Deuren en Vensters, te zamen, de Verhooging daaronder begrepen, tot f 43: 20
15-08-1833: Rotterdamsche courant
Allen, die iets verschuldigd zijn aan wijlen den Heer H. BOOGAERDT, in leven Houtkooper te Rotterdam, en aldaar overleden den 28 Junij, worden verzocht betaling te doen, vóór den 1 October, aan den Heer P. W. FAN DEN BROEK, te Rotterdam , Leuvehaven , wijk C, n.° 329.
Eene beklante HOUTKOOPERIJ en ZAAGMOLEN met LOODSEN, KNECHTSWONINGEN en TOEBEHOOREN, genaamd HET NIEUWE HOOFD, tusschen Rotterdam en Overschie, door sterfgeval UIT DE HAND TE KOOP, waarbij GEZAAGD en ONGEZAAGD HOUT kan worden overgenomen. Te bevragen bij WED. VAN DER MEER & VERBRUGGEN, Boekverkoopers, op de Noordblaak, te Rotterdam.
22-09-1869: Leidsch Dagblad
Rotterdam, 20 sept. Heden in den vroegen ochtend is brand ontstaan in den windhoutzaagmolen, genaamd " 't Nieuwe Hoofd", gelegen aan den Rotterdamschen weg en toebehoorende aan den heer Mierop. De brand werd door eene vrouw, aldaar woonachtig, ontdekt, tijdig genoeg om een ernstigen afloop te voorkoomen. De brand is door de knechts van den heet Mierop gebluscht.
De firma W.E. van Mierop verkocht hem in 1917 aan de houthandel Van Stolk & Zoonen.
Tussen 1927 en 1929 werd de molen gesloopt.
Bron: Jaarboekje Rotterdam 1969.
Informatie van H. van der Kaay.
