Molen Duynzigt, Aerdenhout

Aerdenhout, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
Duynzigt
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
blauwselmolen, stijfselmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
08482
oude dbnr.
V8482
Meest recente aanpassing
| Conversie
media-bestand
Molen 08482 Duynzigt (Aerdenhout)
kadaster 1811-1832

locatie

plaats
Aerdenhout
plaatsaanduiding
Eikenlaan/ Schulpweg
gemeente
Bloemendaal, Noord-Holland
plaats(en) voorheen
Tetterode
streek
Zuid-Kennemerland
kadastrale aanduiding 1811-1832
Bloemendaal B (2) 527 Barend Mabé Grevingh (de opstal) (*)
geo positie
X: 100972, Y: 486433
N: 52.36313, O: 4.59401

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier op vierkante onderbouw
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
buitenkruier
plaats kruiwerk
bovenkruier
vlucht
61 roeden
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
afgebroken
geschiedenis
De Haarlemmer Thomas Buyssant kocht met zijn vrouw op 7 dec. 1752 voor ƒ 125 van zijn moeder Catharina Des Amorie, weduwe van Abraham Buyssant, 231 roe grond "tegenover Zeerust". Hij vroeg en verkreeg dan in 1752 en 1753 van Gecommitteerde Raden van Burgemeesters en Regeerders van Haarlem en van de schout der drie dorpen toestemming voor het recht van den wind en het bouwen van een blauwselmolen in het duin en daarbij een schuur, werkhuis of pakhuis. De verschuldigde erfpacht was ƒ 10, maar toen later alles gereed was en volgens de voorschriften zo omheind, dat gevaar voor menschen en beesten was uitgesloten, was het bebouwde deel breed 60 voet en lang 120 voet en moest nog ƒ 5 erfpacht per jaar meer betaald worden.

De index van de Grafelijkheidsrekenkamer geeft een duidelijker reden voor de verhoging: Op 14 december 1752 werd voor de erfpachtsom van 10 pond een windbrief (het recht om een molen te mogen bouwen en exploiteren) voor een blauwselmolen onder de ban van Tetterode verstrekt aan Thomas Buijssant en Femina van Dalen, echtgenoten, wonende te Haarlem. Op 9 augustus 1753 werd aan hen een tweede windbrief verstrekt voor een 'stijselmolen (was reeds blauwselmolen)', nu voor voor de erfpachtsom van '15 pond (5 pond meer voor het recht, ook stijsel te mogen malen)'. Stijsel is stijfsel.
Bron en algemene informatie: www.gahetna.nl, index Grafelijkheidsrekenkamer: windrechten (molens)

De molen stond waar nu de werkplaats Eikenlaan no. 3, met een uitgang aan Schulpweg no. 4 is. Molenpad heette nog in de 19de eeuw, wat nu verbreed is tot Bentveldsduinweg. Oude schuren behoorden bij no. 1 Eikenlaan.

Reeds 29 jan. 1757 verkochten zij de blauwselmolen als "een fraaie achtkantige windmolen" genaamd "Duynzigt" met een vlucht van 61 roeden, staande op een stenen vierkant met beweerszijden loods, droogzolder, eest en woonhuis voor een knecht. Ook alle werktuigen werden erbij genoemd en mede overgenomen, alles samen voor ƒ 4000 door twee zwagers Pieter Mabé en Barend Grevingh (wiens zoon zich Mabé Grevingh zou noemen). De tolvrijdom van den tol aan de Leidsche Vaart voor hun schepen, die Thomas Buyssant reeds in 1754 verkregen had, werd hun in 1769 bevestigd. Iedere firmant beschikte over het halve recht op den molen. Zo verkocht P. Mabé 7 nov. 1776 voor ƒ 7000 zijn helft aan zijn zoon Frederik Mabé.

In 1792 behoorde de molen aan hem en Barend Mabé Grevingh, en in 1794 gaf de Wed. van Barend Mabé Grevingh, G.H. Prince, aan een jongen Frederik Mabé ƒ 10.000 voor de helft van de molen. Opmerkenswaard is bij het transport van 1794 de vermelding van een brandspuit bij de molen: de oudste brandhulp in Aerdenhout. Maar daarna ging het bedrijf sterk achteruit en om van haar geld althans iets terug te krijgen, kocht G.H. Prince, dan wed. van F.P. Lodder in 1821 voor ƒ 1250 van de verschillende Mabé's de helft weer op.

De blauwselmolen, die, evenals Het Anker in Overveen (Tenbruggencatenummer 08439) voor de bleekerijen om Haarlem heen het kobalt tot poeder maalde, verloor met die bleekerijen zijn belang. In 1848 werd hij afgebroken en in 1851 alle verdere fabrieksgebouwen.

Bron: "Geschiedenis van Aerdenhout" door J.M. Sterck- Proot.
Met dank aan Jos van Schooten, 10 jan. 2009.

aanvullingen

trivia
Kaart van Daniël Engelman, 1794-1806. Tweede uitgave uit 1806 van de kaart van Zuid-Kennemerland tussen Velsen en Heemstede van Daniël Engelman uit 1794. De schaal is 1:28.100. Engelman was vooral geïnteresseerd in de omgeving van Haarlem. De stad zelf heeft hij daarom slordig en oppervlakkig weergegeven.
Jos van Schooten, 11 januari 2009.
-----

(*) Kad. 1832: de grond aan Pieter van Lennip.

-----

Algemeen Handelsblad, 9 aug. 1938

Door de wolbereiding kwamen voor de Backersduinen de namen Groote en Kleine Haspel in Aerdenhout, behouden in de villa Schulpweg 14. Dezelfde ondernemende Haarlemmer, Abraham Buyssant had voor zijn gebied in 1753 ook gekocht 'het regt van den wind' en was in den blauwselmolen 'Duinzicht' het kobalt tot poeder gaan malen voor de vele Haarlemsche bleekerijen.