Molen Grutterij aan het Zuideinde, Monnickendam

geschiedenis

toestand

verdwenen

bouwjaar

< 1675

1673 verbrand, 1700 herbouwd

verdwenen

geschiedenis

Op 3 juni 1673 (ORA 3574) verkochten "de naegelatene weduwe en kinderen van zalr Claes Sijmonsz Coppis 'n vrij huijs ende erve int Zuijdteindt op de hoeck van de Niesenoordtsstege, mitsgaeders 'n bequame grutterije ofte grutmolen daeraghter staende belent deselve stege ten oosten ende de weduwe van Claes de Kistemaker ten westen aen d'eersame Heijndrick Pietersz Peelen, althans wonende hier ter stede.".

Diens weduwe verkocht de molen op 29 mei 1674 (ORA 3574) aan Evert Gerritsz Verrecamp van Naerden, die verkocht op zijn beurt op 17 augustus 1675 (ORA 3574) de grutterij en gruttersmolen met twee paarden en al de gereedschappen aan Jacobys van Leeuwen wonende te Amsterdam.

Uit aktes uit 1677 blijkt dat tussen 17 augustus 1675 en 29 juni 1677 de gebouwen met de molen waren verbrand.

Pas op 13 februari 1700 (ORA 3575) blijkt dat er een nieuwe grutterij op 't Zuideinde (verp. nr. 422) was opgericht (dus 't vijfde huis ten zuidoosten van de Niesenoortssteeg), toen werd verkocht: "ten behoeve van Jan Cornelisz Swaervat mede wonende alhier 'n huijs en erve met sijn schuer daeragter. Item de Grutterije met sijn Gereetschappen in 't selve huijs gemaakt sijnde ende de Buelkist, Eest. Grutbanck, seven, kruywagen, tobbens, maten en alle sijne verdere toebehoren".

Bron: Waar 't paardje de molensteen in beweging bracht, artikel door L. Appel in Jaarboek 1979 van Vereniging Oud Monnickendam.