Molen Buskruitmolen Nr. 7/ De Kruitmolen, Rotterdam, stadsdeel Noord (Heulbrug tot Schans 1)

Rotterdam, stadsdeel Noord (Heulbrug tot Schans 1), Zuid-Holland
v

korte karakteristiek

naam
Buskruitmolen Nr. 7/ De Kruitmolen
modeltype
rosmolen
functie
kruitmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
08441
oude dbnr.
V6132
Meest recente aanpassing

locatie

plaats
Rotterdam, stadsdeel Noord (Heulbrug tot Schans 1)
plaatsaanduiding
ten noorden van de Heulbrug
gemeente
Rotterdam, Zuid-Holland
plaats(en) voorheen
Hillegersberg
streek
Rotterdam en omstreken
geo positie
X: 91781, Y: 438581
N: 51.93210, O: 4.46799

constructie

modeltype
rosmolen
krachtbron
spierkracht
functie
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
ontploft en restant gesloopt
geschiedenis

Molen nr. 7, De kruitmolen aan de Schie te Rotterdam
Het buskruit-bedrijf was van Maximiliaan en Jacques Blommaert (1738-1798). (Johan Verachtert)

-----

In 1801 maakte Dionijs van Dongen een aquarel van enkele zaagmolens met rechts daarvan de rosmolen.

Op 4 januari 1827 vlogen enkele gebouwen de lucht in na een explosie. Er was op dat moment 900 pond kruit aanwezig. De stad Rotterdam kocht de molen en liet hem slopen.
-----

De kruitmolen van de erven Pieter Snelle was Nr. 7 van de 12 in 1807 nog bestaande kruitmolens. Hij werd toen bediend door 8 knechts en 8 paarden.
Bron: Een blik op de buskruitindustrie in de Lage Landen, scriptie door Johan Verachtert, Universiteit Gent 2001-2002.

aanvullingen

trivia

NB De aangegeven locatie is een ruwe schatting naar de genoemde tekening.

DE KRUITMOLEN AAN DE SCHIE, DOOR W. A. H. CROL.
In de zomer van 1949 stootte men bij graafwerk aan de Oostzijde van de voormalige Schie, even benoorden de Heulbrug, op een oude fundering, welke veel zwaarder was dan de daar gestaan hebbende huisjes zouden hebben doen vermoeden. Op oude kaarten was ter plaatse weinig of geen bebouwing aangegeven, doch een tekening van Dionys van Dongen uit 1801, voorstellende een ,,Gesigt op het kruidhuis en de twee eerste zaagmolens aan de Schie buiten Rotterdam" en berustende in de ,,Atlas Van Stolk", deed de veronderstelling
aan de hand, dat men hier wel eens te maken kon hebben met de fundering van een kruitmakerij, welk vermoeden door de verdere ontgraving der fundamenten bevestigd werd.
Dit vormde de aanleiding om nader in te gaan op de geschiedenis van deze kruitfabriek en weldra bleek, dat dit bedrijf reeds in het begin der 17de eeuw bij de Heul werd uitgeoefend. Ook was de kruitmolen aan de Heul niet de oudste in Rotterdam. In de vroedschapsvergadering van 17 Augustus 1558 werd op zijn verzoek aan de „boschpoedermaecker" Jan Vranckenz. van Campen toegestaan in de Jan Vettentoren bij het Rodezand zijn bedrijf uit te oefenen en te wonen. De bijvoeging, dat men zou ,,besien of men dair een cleyn huyertgen aff mach gecrijghen; indien niet zal men hem voir nyet dair inne laetten woonen", geeft geen hoge dunk van de welgesteldheid van de buskruitmaker en evenmin van de geriefelijkheid van de Jan Vetten toren. Het was trouwens nog maar een klein bedrijf; hij mocht in de toren slechts een handmolentje opstellen en niet met een paard werken of enig ijzerwerk aan zijn molen hebben, „alzoe hij selfs zeyt mair drie ponden boschcruyts dach voir dach te maecken". Dat aan Jan Vranckenz. juist de Jan Vetten toren werd aangewezen, vond zijn oorzaak mogelijk in de omstandigheid, dat in de onmiddellijke nabijheid daarvan, op de hoek van de Hoogstraat en het Rodezand, reeds in 1553 „der stede artelryehuys" vermeld wordt.