Molen De Zeug, Graft

geschiedenis

toestand

verdwenen

bouwjaar

1619

verdwenen

1710

1688 - 1710

afkomstig van

Amsterdam (Oliemolen van Pieter de Vos (1e))

geschiedenis

In een artikel door Leo den Engelse, Marc Hameleers en Pieter Schotsman in Caert-Thresoor 1999 nr. 4. wordt voor het eerst de naam van deze molen genoemd. Bron van de naam wordt echter door hen niet genoemd. In het artikel wordt een kaart van de Noordermeer van landmeter Claes Vastersz. Stierp uit 1648 besproken waarop de molen voorkomt. De kaart is te vinden in de beeldbank van het regionaal archief Alkmaar, onder catalogusnummer PR 1006021. Den Engelse c.s. geven aan dat de molen tussen 1688 en 1710 verdwenen is (met bronvermelding).
-----

Dit is zonder twijfel dezelfde molen waarvoor op 16 februari 1619 voor de erfpachtsom van 10 pond een windbrief (het recht om een molen te mogen bouwen en exploiteren) is verstrekt en wel voor een korenmolen (opgemerkt wordt: vroeger olijmolen) te Graft, op het Noorteinde, aan Pieter Claesz. en Dirck Jansz van Graft.
Bron en algemene informatie: www.gahetna.nl, index Grafelijkheidsrekenkamer: windrechten (molens)

Met name de toevoeging 'op het Noorteinde' wijst op deze molen. Op de kaart uit 1648 komt verder geen andere molen voor nabij het Noorteinde en voor de molen De Zeug is geen andere windbrief verstrekt.
-----

De molen stond eerder in Amsterdam:

De vlaming Pieter de Vos kreeg in 1598 windrecht voor zijn oliemolen te Amsterdam op het Tuinpad. De exploitatie werd hem en zijn broer Martinus echter te kostbaar. De eerste oliemolen van Pieter de Vos kwam tenslotte in 1619 in Graft terecht, en deed daar dienst als korenmolen.
Bron: "De Amsterdamse molens", art. door dr. S. Hart in Noordhollands Molenboek 1964, blz. 50.