- naam
- De Calandermolen / Kalandermolen
- modeltype
- rosmolen
- functie
- kalandermolen of lakenrolmolen
- bouwjaar
- verdwenen
- toestand
- verdwenen
- Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
- Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
- Ten Bruggencate-nr.
- 08217
- oude dbnr.
- V5863
- Meest recente aanpassing
Molen De Calandermolen / Kalandermolen, Amersfoort
Amersfoort, Utrecht
v
locatie
- plaats
-
Amersfoort
- plaatsaanduiding
- Zuidsingel 14-15
- gemeente
- Amersfoort, Utrecht
- streek
- Eemland
- kadastrale aanduiding 1811-1832
- Amersfoort E (2) 1746 Gerrit Loevezijn, verwer, en consorten
- geo positie
-
X: 155121, Y: 462840N: 52.15374, O: 5.38897
constructie
verwijzingen
- allemolens.nl
- Kijk op allemolens.nl voor historische foto's en documenten van deze molen
geschiedenis
- toestand
- verdwenen
- bouwjaar
- verdwenen
-
buiten bedrijf
- geschiedenis
-
De eerste kalandermolen (van het Weversgilde) stond aan de Utrechtsestraat t.o. De Vergulde Zwaan; deze werd in 1700 in het openbaar verkocht, maar bleef in werking. Zie Tenbruggencatenummer 13764.
De oude molen werd beheerd door wevers.
Het was mogelijk om een aandeel te kopen in de kalandermolen en zo voor bijvoorbeeld 1/20e eigenaar (participant) te worden. Beide molens waren rosmolens.
Kalandermolen (soms Calandermolen): door een paard aangedreven pers waarmee Bombazijn (textiele goederen?) glad en glanzend gemaakt werd (gekalandeerd).
De Calandermolen / Kalandermolen buitenrosmolen lakenrolmolen 1656-1833
02-03-1651 / 10-12-1685: Testament: Van Kempen, Marthen Henricks (borgers van Amersfoort)
Zij prelegateren aan hun oudste zoon, Cornelis van Kempen, clederen, linnen etc. als tot hun lijve behoort + 25 gulden en zij willen dat hij van 't recht als oudste afstand doet. Tevens prelegateren zij aan deze zoon hun portie in de Calandermolen alhier, hun door het overlijden van Henrick Martens van Kempen, zijn vader zaliger, aangekomen, mits Cornelis voor de gemene deling 50 gulden inbrengt.
Zij prelegateren aan hun 2e zoon, Gerrit van Kempen, indien hij bij hun overlijden nog ongetrouwd is, 400 gulden, hetgeen de andere getrouwde kinderen ook hebben ontvangen boven hun huwelijksgoed. Verder heeft Gerrit door zijn eigen koopmanschap de boedel ondersteund met hetgeen hij tot nu toe gewonnen heeft. Daarvoor prelegateren zij hem nog 600 gulden + hun beste bed, peluw, kussens, bedlakens, dekens, slopen, alles van het beste.
Daarboven nog aan Gerrit hun portie in de Calandermolen die zij bij de oprichting van de molen hebben gehad 14-11-1657 Belendingen 1: voorheen: de erfgenamen van Anthonis Claez. Nu de eigenaars van een nieuw getimmerde calandermolen
1656: Het gebouw aan de Zuidsingel nr. 14-15 was de tweede kalandermolen. Deze molen werd in 1656 gebouwd aan de Zuidsingel tussen het Weeshuis (Marienhof) en de Varkensmarkt. Doordat de eerste molen nog concurrerend werkte moest deze in 1702 teruggekocht worden; de bombazijnververs kregen toen een monopolie voor 25 jaar.
12-03-1678: het 14e part in de Calandermolen en verder gereedschap
Verkopende partij: Gerrit Barentsz Coster, deurwaarder als speciale gemachtigde én van Grietje Peters, weduwe, moeder en momberse over haar onmondige kinderen door wijlen Henrick Jansz van Beeftingh aan haar verwekt én van Albertus van Bemmel als man en voogd van Margaretha van Beeftingh, die de oudste dochter van deze Grietje Peters is
27-10-1680: één veertiende part in de calandermolen Verkopende partij:Anna Peters weduwe en boedelharster van Jan Janse van Aecken, verwer en burger
Kopende partij: de participanten van de Calandermolen op de Zuidsingel (Cingel)
04-05-1683: verkoopt Hendrickje Cornelis, voor haar zelf, en als boedelhoudster van Aris Willemsz, verver alhier en als momberse van haar onmondige kinderen, voor Marij Aris en Geertruid Aris, haar meerderjarige dochter wonende te Amsterdam aan Dirck Ebbenhors namens de gemene participanten van de Calander Molen de rechten
05-12-1683: verkoopt Bartholomeus van Malsen, zoon en mede-erfgenaam van Geurt Barthelsz van Malsen aan de gemene participanten van de Calander Molen tweederde deel, de kinderen van wijlen Geertruyt van Malsen hebben het derde part
05-07-1686: een negende part in de oude- en nieuwe Calandermolen, respectievelijk staande Utrechtsestraat en de Cingel Verkopende partij: Jan van Doesborgh, wonende te Purmerend
Kopende partij: Dirck van Ebbenhorst, koopman en burger
02-08-1689: Vastrick, Peter (ook: Pieter; Out-Schepen en Raad van Amersfoort; mede-participant in de Calander-molen te Amersfoort) Door het afsterven van participanten hebben de andere mede-participanten vele moeilijkheden gehad. Hij verklaart wel te weten dat de directie door de participanten gehouden wordt. Dirick Ebbenhorst, mede-participant
25-09-1691: Henricks, Jacob (meerderjarige jonghman; "sieck te bedde leggende"; verwer; borger van Amersfoort) Hij prelegateert aan: - zijn broeder Gerrit Hendricks. 100 gulden; - Gerrit Everts. Cock en diens vrouw Geesje Henricx (zijn zuster) zijn verwerije met alle gereedschap en provisie daartoe behorende, plus zijn portie of actie (= aandeel) in de Calander molen te Amersfoort; - aan zijn broeder Aert Henricks.
10-04-1708: Procuratie om 1/64 deel van huis en klandermolen op het Singel by de Varkensmarkt te Amersfoort te transporteren aan Arien Jacobse Buys, Willem Muys Dirck van Ebbenhorst, Johannes Nienburgh Evert Gerritse Kock Constituant: Cornelis Verleck Geconstitueerde:Johannes van Ebbenhorst
03-07-1730: Leningnemer: Weijmtje van de Beek meerderjarige dochter van Dirk van de Beek; Jacobus van Beek meerderjarig jongman
Leninggever: Steven van Brinckesteijn notaris van het Hof van Utrecht en zijn vrouw Anna Maria Gabrij Onderpand: hun huis op den Cingel tussen de Varkensmarkt en de Calandermolen met de hof daarachter in de Koesteeg uitkomende al waar vanouds de ingang is geweest
23-09-1730: Leningnemer: Geertje van Donselaar weduwe, boedelharster en lijftogterse van Sander Muijs; Jordanus Muijs en zijn vrouw Maria Spoor; Pieter Craanen en zijn vrouw Willemina Muijs; zijnde de nagelaten kinderen van Sander Muijs en Geertje van Donselaar, gewezen echtgenoten
Leninggever: Johannes Ebbenhorst, koopman
Onderpand: zekere 5/32 portien in de Calandermolen staande op de Cingel Opmerkingen: doorgehaald en geroyeerd 24-06-1757
21-01-1733: een achtste part, een zesde part in een achtste part, en een zesde part in een zestiende part in de calandermolen op Cingel bij het Weeshuis, dat op last van 600 gulden daarin ten behoeve van notaris Steven van Brinckesteijn gevestigd
Verkopende partij: Evert Gerritsen Cok en zijn vrouw Willemina Craanen
Kopende partij: Barend Nieuwenburg, meester-verwer en Jacobus Cok deurwaarder tezamen en ieder in het bijzonder
06-02-1750 / 21-11-1752: Muijs, Jordanus overleden: Boedelscheiding: Amersfoort: huis aan de Cingel;
aandeel in Calandermolen 3 Kinderen erfgenamen: Willem -, Geertje - en Dina Muijs Echtgenoot: Spoor, Maria1801: Obligatie van D. Vroom, N.C. Kolff en J. van Raalt als directeuren van de kalandermolen aan Jan
Moesberg, groot 399 gulden, 1798, met aantekening van kwitering12-01-1801 / 14-08-1818: Montauban, Johanna (rentenierster) Overleden: 09-03-1818, Gorinchem lw
Verkoop: 14-08-1818 Amersfoort: de Kalandermolen met huis op de Cingel (Breul 224) Echtgenoot: ongehuwd31-10-1834 / 24-01-1835: Van Loevezijn, Gerrit Corneliszoon Overleden:14-10-1834, Amersfoort lw (Koesteeg: Breul 170) Overleden echtgenoot: 03-02-1825, Amersfoort lw
Verkoop: 24-01-1835 1746 (gebouw aan Singel genaamd de Kalandermolen: Breul 224) Echtgenoot:
(wed. van:) Busselaar, Geertruida04-09-1830: Opregte Haarlemsche Courant
"Op den 25sten September 1830, des avonds ten 7 ure, zal men in het Logement de Stads Doelen, te Amersfoort, ten overstaan van den Notaris L. Hondius, onder meerdere Vaste Goederen, aan de genoeg biedenden verkoopen:
1. Eene ruime doortimmerde Huizinge, met annexe Gebouwen, waarin sedert een aantal jaren eene BLAAUW-Ververij wordt uitgeoefend; en
2. 10/30 gedeelte in een Kalander-molen, met deszelfs Gereedschappen, alles staande en gelegen binnen de Stad Amersfoort.1833 De kalandermolen kwam definitief ten einde toen de "Commissie tot uitdeling van Spijs aan behoeftigen" er zich vestigde. Adres: Zuidsingel 14-15 of 15-16; het jaartal 1656 is door middel van muurankers nog zichtbaar.
De molen was eigendom van zestien bombazijnververs die elk een aandeel in het bedrijf bezaten. Vóór de bouw van deze kalandermolen bezat het weversgilde(?) een kalandermolen in de Utrechtsestraat tegenover De Vergulde Zwaan, welke in 1700 in het openbaar werd verkocht. Deze molen bleef echter in bedrijf zodat de participanten zich vanwege de daaruit voortvloeiende concurrentie gedwongen zagen die molen in 1702 terug te kopen. Om herhaling te voorkomen werd in dat jaar op hun verzoek door het gemeentebestuur een monopolie verleend op het kalanderen voor een periode van 25 jaar. Dit werd verlengd in 1726, 1755 en in 1777. (inv. nrs. 54, 55, 95)
De aandelen in de molen waren verhandelbaar en konden op een gegeven moment zelfs worden gesplitst in kleinere aandelen. Om dit tegen te gaan besloten de participanten in 1708 dat niet meer dan zes personen tegelijkertijd in de kalandermolen mochten deelnemen. (inv.nr. 26) Van de oorspronkelijk zestien aandelen waren er op dat moment acht opgekocht en ingenomen, één aandeel was van de gezamenlijke participanten en één aandeel was door vererving in achten gesplitst. Daarvan hadden de deelgenoten inmiddels één achtste deel weten te verwerven. De verschillende eigenaren van het gesplitste aandeel eisten vervolgens hun inspraak in de vergaderingen van de kalandermolen " 't welk seer veel moeijten en ongeregeltheden baart, ja sodanigh dat daardoor en door 't geene daar verder uijt resulteert oogschijnelijk de totale ruïne en verval van de voorseijde Calandermolen te dugten soude sijn" (inv. nr. 37) Daarom werd in 1716 besloten dat elk van de acht aandelen door niet meer dan één persoon in het bestuur van de molen mocht zijn vertegenwoordigd.
In 1833 werd de kalandermolen voor een periode van negen jaar verhuurd aan de Commissie tot uitdeeling van spijs aan behoeftigen. Van deelgenoten is in het huurcontract overigens geen sprake meer. Als enige eigenaar trad Gerrit van Loevezijn op die tussen de aankoop van zijn eerste aandeel in 1814 en de verhuur in 1833 blijkbaar de overige aandeelhouders uitkocht. (nr. 103) De waarde van zijn bezit zal niet hoog geweest zijn; al in 1814 bleek het gebouw in een slechte staat te verkeren. In het proces-verbaal van openbare verkoop in verband met het faillissement van Nicolaas Kolff (inv.nr. 102) werd de waarde van het te koop aangeboden 5/32 aandeel niet geschat in verband met 'de zwaare reparatien waar aan het zelve onderhevig is'. Wel was het nog steeds ingericht als kalandermolen want de nieuwe huurders kregen toestemming om de nog aanwezige kalanderbak en de stander weg te breken en daarvoor fornuizen en ketels in de plaats te stellen. Uiteindelijk werd het pand door de commissie gekocht. Waarschijnlijk kwam met die aankoop ook het archief van de kalandermolen in het bezit van de commissie.
De materiële toestand van de stukken is niet best, bovendien is er het een en ander verdwenen. In inv. nr. 55 is er sprake van een notulenboek waaruit een reglement wordt geëxtraheerd. De nummering van de stukken is gebaseerd op een in het archief aanwezige chronologische plaatsingslijst die rond de eeuwwisseling door een onbekende is opgemaakt. Mogelijk hield deze inventarisatie verband met de overbrenging van het archief naar museum Flehite in 1895. (Jaarverslag Flehite 1895) Ten behoeve van de duidelijkheid zijn de stukken in deze plaatsingslijst, met behoud van hun nummering, in een onderling logisch verband geplaatst.
C. Meijer, 3 juni 2019. - bronnen
-
Bronnen:
- Archief 1656-1833 in GAA.
- JVFL 1896 37-38 (auteur: Heldring).
- "Voorheen De Oude Kalandermolen", art. door Anne van der Glas, in Kroniek Tijdschrift Historisch Amersfoort, jrg. 15-1-2013, pag.14-15. - nog waarneembaar
Het gebouw aan de Zuidsingel nr. 14-15 is het voormalige gebouw van de Kalandermolen.
-
aanvullingen
- wetenswaardigheden
Er is een constructietekening met handleiding uit 1755 bewaard gebleven, waarin uitvoerig beschreven staat hoe 'de machine' bediend werd. Behalve het paard waren er ook
'twee mannen en een jongen' nodig om de molen te bedienen. "Zijnde het paard beneden gewenst, op het roepen van de knegt boven, te blijven staan en voort te gaan wanneer het vereyst word'. Dan ging de molen draaien 'en dus door het voortsetten van het paart de gansche machine in beweging komt, en het stuk zonder persing door de nauwe passage van de op malkanderen drukkende sware rollen door gedreven wordt." Kroniek 2013-01: De oudste Amersfoortse kalandermolen bevond zich aan de Utrechtsestraat en kwam in de loop van de 17e eeuw in werking. De andere werd gebouwd aan de Zuidsingel, waar op de gevelsteen het jaartal 1656 staat (nu nrs. 14/ 16). Deze molen was eigendom van zestien bombazijnwevers.
- trivia
Kalandermolen (soms Calandermolen): door een paard aangedreven pers waarmee Bombazijn (textiele goederen?) glad en glanzend gemaakt werd (gekalandeerd).
-
draag zelf bij
- foto's
- foto's insturen