Molen Velddrielse molen, Velddriel

geschiedenis

toestand

verdwenen

bouwjaar

< 1609

verdwenen

na 1705

geschiedenis

De Velddrielse molen stond in de Grote Ipperakkeren aan de Duitse Welstraat.

Door koop kwam deze molen in 1609 in het bezit van de Drielse schepen Egen Dirkszen. Na de dood van Egen Dirkszen en de boedelscheiding die hierop volgde, verkochten zijn erfgenamen op 25 januari 1632 hun aandeel in de Groten molen, alsmede in werf, huis en hof gelegen in de gerichte van Driel in de Grote Ipperakkeren, aan zijn zoon Peter Egons.

De molen was op een "steenberg" gebouwd. Volgens het verpondingscohier van 1650 wordt Peter Egons aangeslagen voor o.a. twee hont huis en hof aan de molen voor de molen met een ongebruikte rosmolen, volgens huurcontract ƒ 260. Later treffen als eigenaar van de Velddrielse molen aan Cornelis Gans, heer van Nuland, raad en oud-president schepen van 's Hertogenbosch. Voor notaris J. Keysers aldaar maakte hij op 1 februari 1691 een overeenkomst met IJsebrant Fockert, molenaar te Herwijnen over de wederopbouw van de door de Fransen verwoeste molen, op de plaats waar de oude molen heeft gestaan.

Op 28 januari of 7 februari n.st. 1695 droeg Fockert zijn rechten op de molen, het huis en boomgaard over aan Cornelis van Maurick, burgemeester van Asperen. Hij deed de molen op 17 oktober 1698 weer over aan de molenaar Claes Janse van Lith. In januari 1705 werd de Velddrielse molen voor schuld verkocht. Waarschijnlijk was de molen toen al verlopen, want hij bracht maar ƒ 110 op. Vanaf die tijd vinden we de Velddrielse molen dan ook niet meer vermeld, zodat deze waarschijnlijk is afgebroken.

Bron: Iets over Drielse molens en Mulders in "De Stimulans" oktober 1962 no. 2.
A. Wolters, 24 nov. 2005.