De molen was gelegen op perceel C 786, later C3517, C4447, C5441 en lag in Emmen. Geert Hovenkamp, logementshouder te Emmen stichtte de molen in 1867. Hij deed een verzoek tot bouw aan de gemeenteraad van Emmen en kreeg toestemming als hij voldeed aan de volgende voorwaarden:
- de molen moest tenminste 20 ellen [m] van de openbare weg staan;
- binnen een jaar moest de bouw gereed zijn.
Jan Hovenkamp, molenaar te Emmen.
De korenmolen wordt in 1890 gesloopt en in 1891 herbouwd.
[NB Dit klopt niet. Red.]
-----
1867: De molen met de naam "De Huisvrouw", werd in 1867 gesticht door de timmerman Geert Hovenkamp, zoon van Egbert Jans Hovenkamp en diens tweede vrouw Jantien Jans Julting. Egbert wordt als stamvader gezien van alle Hovenkamps in Nederland. Geert, geboren 13 April 1810 te Annen, overleden 1891 te Assen, trad veel op bij geboorteaangiften. Naast timmerman/molenaar, werd Geert in een notariële akte van 1860 echter ook als logementhouder genoemd. Hij verkocht toen een molen in Vastenow (Nieuw-Dordrecht). Geert had dus duidelijk lange tijd twee beroepen. Geert Hovenkamp bouwde meerdere molens doch ook een school. Hij kreeg van de gemeenteraad van Emmen toestemming onder de voorwaarden dat de bouw binnen een jaar gereed zou zijn en de molen minstens 20 ellen van de openbare weg zou staan. Vervolgens komt de molen in handen van Jan Hovenkamp.
1890: De (Koren)molen werd echter in 1890 gesloopt vanwege een brand het jaar ervoor. Een jaar na de brand werd de molen alweer herbouwd. De molen werd eigendom van Jan Hovenkamp [Oorspronkelijk molenaar te Emmen, vanaf 1778 te Odoorn. Overleed in 1893 te Musselkanaal, eveneens als logementhouder] en consorten, waaronder Egbert Hovenkamp. Egbert overlijdt in 1900.
Zijn weduwe verkocht de molen in 1906 aan Lambertus Betting.
NB De aangegeven locatie is een ruwe schatting naar de TMK van 1912.
Emmen.
Nadat eind juli 1889 één van onze twee windkorenmolens, die van E. Hovenkamp, in vlammen was opgegaan, kreeg de andere molen het uiteraard druk, waardoor er wachttijden ontstonden.
Bron: Drentse Courant, 15 januari 1890.