Molen De Stam, Weesp

geschiedenis

toestand

verdwenen

bouwjaar

1710

verdwenen

1760

afgebroken

geschiedenis

Op 1 oktober 1710 werd voor de erfpachtsom van 12 pond een windbrief (het recht om een molen te mogen bouwen en exploiteren) voor een korenmolen buiten de plaats Weesp aan de Papeweg verstrekt aan Johannes Bellaar, een handelsman uit Weesp. De eerste betaling werd tegen 8 januari 1711 verwacht.

In het register op de verpondingen voor het belastingjaar 1731/32 staat De Stam aangeslagen op een huurwaarde van ƒ 120, de kenchtswoning op ƒ 12.
In het verpondingsregister van Bloemendaal en Hollands Ankeveen staat de molen vermeld: "ƒ 11:8:12 De Molen de Stam met twee woonhuijsjes daarbij op de Papelaan ƒ 350."

De Stam kende verschillende eigenaars, die allemaal de bediening uitbesteedden aan knechts. De meesterknecht woonde meestal in de knechtswoning, de overige personeelsleden waren meestal "woonende binnen deeze steede".

Na vijftig jaar meldden buren van de molen, alsmede "participanten Johannis Bellaar ende een persoon genaamt sijnde van den Broeck, van wintkoornmoollen De Stam" dat de molen al twee jaar buiten gebruik was en verzochten om de afbraak ervan. Het stadszegel van Weesp bekrachtigde op 2 december 1760 een oorkonde, waarin Schout en Schepenen de afbraak bevestigden.

Amsterdamsche Courant, 10 juli 1760:
"Uit de hand te koop de Opstal van een suffisante doortimmerde Koorn-Molen, met of zonder Huizing, genaamt de STAM, zynde een Wip-Molen, staande even buyten Weesp, aan de Papalaanse Weg; iemand genegen zynde het gem. Opstal met of zonder de Gereedschappen &c. te koopen, addresseere zig by Cornelis Bellaar, Mr. Molenmaker tot Weesp."

Bronnen o.a.:
- Bron: "Weesper Molens. Weesp, Wind, Wieken, Werk", Geeske S. Koeman-Poel, 1982, blz. 57
- www.gahetna.nl, index Grafelijkheidsrekenkamer: windrechten (molens).