Molen De Craemerse, later De Vrindschap, Weesp

geschiedenis

toestand

verdwenen

bouwjaar

1693

verdwenen

circa 1778

verbrand

opvolger

Weesp (De Vriendschap / Het Anker)

geschiedenis

Op 27 januari 1693 werd voor de erfpachtsom van 12 pond een windbrief (het recht om een molen te mogen bouwen en exploiteren) voor een korenmolen te Weesp, buiten de stad, verstrekt aan Johan Galtrop, oud-burgemeester van Weesp en Dirck van Drosthagen, burger van Weesp.

Bron en algemene informatie: www.gahetna.nl, index Grafelijkheidsrekenkamer: windrechten (molens)
-----

De molen kreeg de naam De Craemerse. De molen was een brandersmolen. Brandewijnstoker Hilgert Cramer werd later mede-eigenaar, want toen hij in 1698 insolvent (failliet) werd verklaard, was hij voor een 1/4 eigenaar van de molen. Zijn 1/4 werd openbaar verkocht aan Johan van Meekeren, Nicolaas Hacke, de weduwe Jean Francois de la Fontaine dit Wicart en Dirk Visser. Gezamenlijk betaalden zij 4048 gulden en 15 stuivers.

{Hier gaat iets niet helemaal goed in het verhaal van Koeman-Poel, in het vervolg lijkt het erop dat de 4 laatsten de hele molen in hun bezit hadden gekregen}

Aan het begin van de 18e eeuw werd de naam gewijzigd. Johan van Meekeren verkocht in 1710 een 1/4 van 'De Vrintschap' aan de Amsterdamse koopman Arent Homoel, die dit drie maanden later weer doorverkocht. Jean d'Arrest kreeg 2/3 (dus 1/6 van de molen) en F. Savrol 1/3 (dus 1/12 van de molen) voor in totaal 4000 gulden.

Zeven jaar later ging Dirck Visser failliet. Zijn 1/4 van de molen werd geveild in 1717. Samuel Rondeau werd eigenaar voor 2440 gulden en 10 stuivers.

In 1722 begonnen er dingen mis te gaan op de molen. Jean d'Arrest en Jaques de la Fontaine dit Wicart waren elk voor een 1/4 eigenaar van de molen. Jean eigende zich de boekhouding van de molen toe en Jaques vond dit een wederrechtelijke daad. Het kwam tot scheldpartijen en rechtzaken tussen beide partijen. D'Arrest begon De La Fontaine serieus dwars te zitten. Lopende deze twist deed Marie Hacke in 1725 haar 1/4 over aan Barent en Jan Langen, kooplieden te Weesp. Louis Rondeau deed zijn 1/4 in 1730 over aan Elay Gillot voor 900 gulden.

In 1723/25 en 1732 werd er ten gevolge van het geruzie geen graan gemalen op de molen. Vanaf 1732 stond de molen stil. D'Arrest schonk in juni 1748 zijn 1/4 aan zijn dochter Johanna en haar man Jan Daniël Thuret. Thuret kocht eerder in mei dat jaar een ander 1/4 van de familie De Lange. Op 10 september dat jaar verkochten de familie De la Fontaine dit Wicart en verkocht Elay Gillot hun kwarten aan Thuret voor respectievelijk 300 en 700 gulden.

Om de molen weer in bedrijf te brengen vroeg Thuret een nieuwe windbrief aan. Op 26 september 1748 werd voor de erfpachtsom van 12 pond een windbrief (het recht om een molen te mogen bouwen en exploiteren) voor een reeds bestaande korenmolen genaamd De Vrintschap te Weesp aan de stadssingel verstrekt aan Jan Daniel Thuret, van Weesp.

In 1757 was Adrianus Fruithof meesterknecht op de molen. In 1779 werd de molen zwaar beschadigd door brand. Op de stenen onderbouw werd een nieuwe achtkant gezet.

Bron: "Weesper Molens. Weesp, Wind, Wieken, Werk", Geeske S. Koeman-Poel, 1982.