Molen Veenpolder van Echten (7), Bantega/ Bantegea

Bantega/ Bantegea , Fryslân
v

korte karakteristiek

naam
Veenpolder van Echten (7)
modeltype
Kantige molen, grondzeiler
functie
poldermolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
07915
oude dbnr.
V7915
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 07915 Veenpolder van Echten (7) (Bantega/ Bantegea )
Foto: onbekend, 'Friese Molens' Leeuwarden

locatie

plaats
Bantega/ Bantegea
gemeente
De Fryske Marren, Fryslân
kadastrale aanduiding 1811-1832
aan de Middenvaart
geo positie
X: 183135, Y: 538836
N: 52.83600, O: 5.80472

constructie

modeltype
Kantige molen, grondzeiler
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
inrichting

Vijzel 1,86 m diam.

plaats bediening
grondzeiler
bediening kruiwerk
plaats kruiwerk
bovenkruier
vlucht
26,94 m
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
1911 - 1915
geschiedenis


Deze molen

Het bestek voor het bouwen van ondermeer een windwatermolen voor de Veenpolder van Echten werd goedgekeurd bij besluit van 2 okt. 1879, no. 43, 2e Afd. W.. Bij besluit van Gedeputeerde Staten van 19 maart 1880, no. 8, 2e Afd. W., werd goedgekeurd het bestek wegens het maken van een windwatermolen van 23 m vlucht.

Dit besluit werd echter ingetrokken doordat voor een som van ƒ 1000,= kon worden gekocht een in 1670 gebouwde molen te Rijnsaterwoude/ Leimuiden, welke voor de Wassenaarsche polder geen dienst meer deed. Deze molen, welke geheel van eikenhout was gemaakt, werd overgebracht en geplaatst aan de kavelstrook langs de Middenvaart. Het besluit tot aankoop van deze molen werd goedgekeurd bij besluit van Gedeputeerde Staten van 16 april 1880, no. 4, 2e Afd. W. De molen diende voor de bemaling van de ondergronden. Voor deze molen kocht men in 1880 een ijzeren Potroede, die in Hendrik Ido Ambacht werd aangeboden voor ƒ 235,=.


De Veenpolder van Echten

Eind 1840-er jaren kwam het plan gereed voor de bepoldering van de "Veenpolder van Lemsterland". In 1855 werd het reglement vastgesteld en werd de "Veenpolder van Echten" opgericht. Vanaf 1865 werden de polderdijken aangelegd, watergangen gegraven, drie schutsluizen aangelegd.

Met de bouw van een stoomgemaal aan het Tjeukemeer werd in 1859 begonnen. Het "stoomvijzelwerktuig" werd geleverd door Harmens en Penning te Harlingen, en in 1861 in gebruik genomen. Dit voldeed aan de toenmalige bemalingseisen, voor toekomstige uitbreiding werd wel alvast een tweede stoomketel meegeleverd.

In 1863 werd besloten tot droogmaking van de polder. Het stoomgemaal zou gaan dienen voor de droogmaking, en windmolens voor het bemalen van de onuitgeveende gebieden. Twee bestaande molens werden van ingelanden overgenomen en verplaatst naar het Tjeukemeer, Tenbruggencatenummer 03890 h en Tenbruggencatenummer 03848 a. Omdat er ook veel droogmakingen binnen de polder waren, werd de uitmaalcapaciteit in 1871 en 1873 vegroot met twee nieuwe molens, zie Tenbruggencatenummer 02888 g en Tenbruggencatenummer 03839 m.

01-01-1864: Leeuwarder Courant

Aanbesteding.

Het Polderbestuur van den Veenpolder van Echten zal op Woensdag den 13 Januarij 1864, des middags te 12 uur, ten huize van Egbert H. Kluwer te Echten, in het openbaar bij inschrijving en opbod aanbesteden:

  1. Het verplaatsen van een vijzel-wind-watermolen van af de westelijke Turfvaart in gemelden Veenpolder naar dn Polderdijk langs het Tjeukemeer.
  2. Het verplaatsen van een gelijken Molen van af de Middenvaart naar denzelfden Polderdijk.
  3. Het maken eener nieuwe Vijzel enz. in het Stoomgemaal, benevens het stellen derzelve.
  4. Het maken een dubbele Steenen Duiker, onder den Kunstweg van de Lemmer naar het Heerenveen, nevens het Stoomgemaal.

Waarvan de bestekken op de gewone leesplaatsen ter inzage zullen liggen, zijnde nadere inlichtingen te bekomen bij den Opzigter van Balen te Echten, door wien den dag bevorens aanwijzing in loco zal worden gedaan, des morgens te 9 uur, te beginnen bij de Westelijke Vaart, Lemmer, den 28 December 1863. 

Het Polderbestuur voornoemd. O.R. van Andringa de Kempenaer, Voorzitter , F.O. Sleeswijk, Secretaris.

 


Vanaf 1876 werd besloten tot algehele droogmaking van de polder. Daartoe kreeg het gemaal in 1877 een nieuwe machine en een dieptastende vijzel, waardoor het ook de ondergronden kon bemalen.

In het gebied stonden toen 14 molens die voor overname door het polderbestuur in aanmerking kwamen. Het bestuur wilde dat liever niet, maar wilde ook geen tweede stoomgemaal bouwen om de taak van de bestaande molens over te nemen. Toch nam men in 1879 de Kampermolen (Tenbruggencatenummer 11633) over, en werd een nieuwe molen bijgebouwd (Tenbruggencatenummer 11634). Omdat er nog een molen nodig was, zou er nog een nieuwe bijgebouwd worden (zie hierboven), doch in plaats daarvan werd een gebruikte molen uit Zuid-Holland hergebruikt (dit record). De eerste vier molens werden gebruikt voor de bemaling van de algemene polderboezem, de andere drie voor de ondergronden.

In 1911 brandde een van de molens af, en bleek een andere in zeer slechte staat te zijn, daarom werd de hele bemaling herzien. In de jaren 1911-1915 werden alle molens en het oude stoomgemaal afgebroken, en een nieuw stoomgemaal gebouwd. De Stork centrifugaalpomp daarvan was destijds de grootste van Friesland, en werd in 1913 in gebruik gesteld. In 1925 werd het gemaal geëlektrificeerd. In 1954 werd de polder uitgebreid met het waterschap De Kampen, in 1950 werd een tweede gemaal gesticht voor de bovengronden, de ligging van de dijken werd toen veranderd, en in 1970 ging de polder op in het waterschap De Stellingwerven.

Bronnen:
- Over de afwatering van Friesland en haar geschiedenis, door Ir. D.F. Wouda, 1951. Verzameling H. van der Kaay.
- Uit de knipseldoos nr. 37, art. door Harry de Raad en Popke Timmermans in De Utskoat nr. 77, maart 1995.
MHO

aanvullingen

trivia

Veenpolder van Echten (2377ha)

NB De aangegeven locatie is een schatting naar de TK van 1908. De Middenvaart is ter plekke blijkbaar vervangen door de Meester Wijmaweg.

*In 1854 werd door de Staten besloten om de plassen en gronden rondom de plaatsen Echten en Oosterzee in één vervenerskring te verenigen. In eerste instantie werden vier bestaande molens en een stoomgemaal overgenomen. Het stoomgemaal en twee molens werdenzo ingericht dat ze als onderbemaling dienst konden gaan doen. De reeds aanwezige, door vervening ontstane plassen werden pas na 1865 drooggemaakt en wel door particulieren. Na droogmaking van alle plassen in de polder waren zeven molens en het stoomgemaal aanwezig voor de bemaling van het gebied. De molens 5,6,7 en het stoomgemaal brachten het overtollige water van de verschillende polderafdelingen op de algemene polderboezem. Vanuit deze boezem werd het water door de molens 1,2,3 en 4 op de Friese boezem uitgeslagen.
In 1880 werd het bestek voor het bouwen van een molen van 23m vlucht door Ged. Staten goedgekeurd. Dat besluit werd later weer ingetrokken omdat voor een som van fl 1000,- een eikenhouten molen kon worden aangekocht te Rijnsaterswoude, die voor de Wassenaarse polder geen dienst meer deed. In 1912 werd besloten om één groot stoomgemaal te bouwen voor de gehele polder. De molens werden toen afgebroken.

Bron:
boek "Friese Molens" ISBN: 90 330 1522 6 / CIP,
uitgegeven 1995 door Friese Pers Boekerij bv, Leeuwarden, blz.24
Informatie van Marten Zijlstra, Burgum, 5 april 2010