Molen van Louman, Rouveen

Rouveen, Overijssel
v

korte karakteristiek

naam
Molen van Louman
modeltype
Onbekende windmolen
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
07861
oude dbnr.
V5358
Meest recente aanpassing

locatie

plaats
Rouveen
plaatsaanduiding
Oude Rijksweg 307, hoek Oude Rijksweg/Conradsweg
gemeente
Staphorst, Overijssel
streek
Kop van Overijssel
kadastrale aanduiding 1811-1832
Staphorst H (1) 1031 Pieter Louman, koopman
geo positie
X: 208900, Y: 515785
N: 52.62691, O: 6.18327

constructie

modeltype
Onbekende windmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
kruiwerk
buitenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
verbrand
geschiedenis

MOLEN R3 1827 - 1833

Pieter Louman, koopman te Zwolle, ontving op 22 september 1827 bij Koninklijk Besluit toestemming voor het oprichten van een "windkoornmolen" op Rouveen. De vergunning om deze molen te exploiteren zou worden ingetrokken "zodra door den molenaar of zijne knechts eenige fraude mogt worden gepleegd."
F.A. Ebbinge Wubben schreef in 1835 het volgende betreffende deze molen: "Men heeft te Rouveen eenen schoonen windkoren- en pelmolen, welke in 1827 gebouwd, in den nacht van 3 Mei 1833 met vier huizen in den omtrek afbrandde.
Uit dit citaat kan geconcludeerd worden dat molen R 3 hoogstwaarschijnlijk geen standaardmolen was. De omschrijving "eenen schoonen molen" is nauwelijks van toepassing op een eenvoudige houten standerskast. Bovendien werd op deze molen een dubbelbedrijf uitgeoefend: naast een koppel maalstenen bezat hij twee pelstenen, die dienden voor het pellen van gerst. Soortgelijke dubbelbedrijven komen meer voor op bovenkruiers dan op standaardmolens.

ontleend aan J.A. Rossing, molens in de gemeente Staphorst

gelezen in de Groninger Courant van 3 mei 1833:

Voort na middernacht van heden ontstond te Rouveen, in den molen van P. Louman, brand, die zoo onverwijld voortging, dat in weinige oogenblikken die molen, benevens schuur en achterhuis, en vier belendende huizen eene prooi der vlammen werden; uit laatstgemelde huizen is bijna niets gered; de molenaar, wiens molen en verdere gebouwen goed verzekerd waren, heeft zijne meeste roerende goederen behouden. Diep ongelukkig zijn intusschen de bewoners der overige afgebrande woningen, te meer nog, daar zij van alle verdenkingen zijn vrij te kennen, van door een of ander middel aanleiding tot dit treffend ongeval te hebben gegeven.