Molen Kleine Rosmolen (Boerenstraat), Gorinchem

Gorinchem, Zuid-Holland
v

korte karakteristiek

naam
Kleine Rosmolen (Boerenstraat)
modeltype
rosmolen
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
07824
oude dbnr.
V5249
Meest recente aanpassing

locatie

plaats
Gorinchem
plaatsaanduiding
aan de Boerenstraat/ vh genoemd Krijtstraat
gemeente
Gorinchem, Zuid-Holland
streek
Alblasserwaard
geo positie
X: 126389, Y: 426681
N: 51.82800, O: 4.97216

constructie

modeltype
rosmolen
krachtbron
spierkracht
functie
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
geschiedenis
De tweede molen was de "Kleine Rosmolen" waar met 12 paarden werd gewerkt. Deze stond aan de Bovenstraat en werd met een windmolen gehuurd door Aerdt de Roy Gijsbertz. In 1672 moet deze rosmolen zijn verdwenen.


*Aerdt de Roy Gijsbertsz. pachtte de Kleine Rosmolen en de Cansemolen voor ƒ 540
Straten reinigen
De pachters van de molens waren gehouden aan diverse bepalingen die soms heel merkwaardig aandoen. Zo was de molenaar die de Kleine Rosmolen pachtte verplicht de straat achter het Minderbroederklooster in de Arkelstraat schoon te houden en de pachter van de Grote Rosmolen moest geregeld het marktplein reinigen. Dat hield niets minder in dan tussen Pasen en 1 oktober eenmaal per maand de bezem erover te halen en in het najaar en de winter elke 14 dagen. Bij nalatigheid liet de schout het op zijn kosten schoonmaken, terwijl hij de kosten dubbel in rekening mocht brengen bij de tekortschietende molenpachter.

In 1550 pachtte Aerdt de Roy Gijsbertsz. De Grote Rosmolen en de Arkelmolen. Zijn zoon Alardt de Roy Aertsz., die zoals het een goed molenaar betaamde in de voetsporen van zijn vader trad, was de pachter van de Kleine Rosmolen, de Cansemolen en de Lazarusmolen. Vader en zoon De Roy waren machtige lieden, want zij waren de enige korenmolenaars in het gehele Land van Arkel. Alle molens in één hand kwam de stadsregering van Gorinchem ongewenst voor en bij de volgende verpachting was er een voorwaarde toegevoegd aan de gebruikelijke condities: (...) Directe familiebanden tussen de pachters van de diverse molens waren in het vervolg taboe.

Molenkoning
In 1563 ontbreekt dat verbod in de voorwaarden en niet per ongeluk. Er is dan slechts één pachter die alle vijf Gorinchemse molens in pacht neemt voor een bedrag van ƒ 1088 terwijl een jaar eerder de molens te zamen slechts ƒ 652 opbrachten. Er was nu dus één ongekroonde molenkoning in de stad, die het monopolie bezat van het malen van granen in een betrekkelijk groot gebied. Het was Aerdt de Roy, wiens naam al eerder als molenpachter of molenmeester ter sprake kwam.

Feit is in elk geval, dat op 8 juli 1621 de navolgende molens op de gebruikelijke wijze door burgemeesteren ten overstaan van schepenen aan particulieren werden getransporteerd: (...) de Grote Rosmolen in de Arkelstraat. De koper van de Grote Rosmolen en de windmolen bij de Arkelpoort was gebonden aan soortgelijke voorwaarden: hij moest gratis maaldiensten verrichten voor het Oudemannenhuis en het Oudevrouwenhuis en ook voor de drossaard. De koper van de Grote Rosmolen en de windmolen bij de Arkelpoort moest ƒ 4000 betalen en jaarlijks ook ƒ 150 als erfpacht op de windmolen en ƒ 60 op de Grote Rosmolen. Deze persoon (mr. Abraham Boxman) wist ook het resterende deel van de molen te verwerven, zodat hij hem in zijn geheel in handen kreeg, evenals de twee bijbehorende huizen in de Arkelstraat waarin nog altijd een rosmolen was ondergebracht.

Belegering
De rosmolen was lang uit de tijd, maar toch speelde hij nog een rol in 1814. In januari van dat jaar , toen Gorinchem een belegerde vesting was, mochten de beide windkorenmolens slechts graan malen voor het ingesloten garnizoen. De burgerij was toen uitsluitend aangewezen op de Grote Rosmolen. Na de dood van mr. Abraham Boxman in 1856, nadat hij twee jaar eerder het ambt van burgemeester van zijn vaderstad om gezondheidsredenen had neergelegd, erfde zijn dochter Margaretha Alida Hendrika, de echtgenote van jhr. Frederik Gerrit Edmond Merkus van Gendt, de windkorenmolen en de inmiddels tot een dubbelwoonhuis verbouwde huisjes in de Arkelstraat.

Zonder notenvermelding overgenomen uit: A.J. Busch, Molens in Gorinchem (Gorinchem 1978)

aanvullingen

trivia
In Gorinchem stonden volgens het pachtboek vóór 1543 twee ros-korenmolens beide als reserve molen bij de windmolens.

De Boerenstraat, werd destijds aangeduid als Krijtstraat. Hij was te vinden recht achter De Doelen op de plaats waar thans het Tuighuis of Arsenaal staat.
"
*De coördinaten zijn geschat, de red.