Molen (koren- en pelmolen), Oosternijkerk/ Easternijtsjerk

Oosternijkerk/ Easternijtsjerk, Fryslân
v

korte karakteristiek

naam
(koren- en pelmolen)
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
korenmolen, pelmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
07814
oude dbnr.
V7814
Meest recente aanpassing

locatie

plaats
Oosternijkerk/ Easternijtsjerk
Fries voorkeurspelling
plaatsaanduiding
0,6 km ZZW kerk
gemeente
Noardeast-Fryslân, Fryslân
streek
Dongeradeel
geo positie
X: 199148, Y: 598765
N: 53.37342, O: 6.05052

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
verbrand
geschiedenis

Reeds in 1867 had Wilhelmus Johannes Groenman, rog- en pelmolenaar te Lutjegast, vergunning gevraagd om in Oosternijkerk een molen te mogen bouwen. Hoewel de door het gemeentebestuur opgeroepen omwonenden daar geen enkel bezwaar tegen hadden, heeft het toch tot 1871 moeten duren eer de bouw van de molen een feit werd.

Groenman had al lang van zijn plannen afgezien en het was Kornelis Bruining, die op 10 februari 1871 de vergunning kreeg en benutte. Hij is zelf niet lang meer in het dorp gebleven, want hij vertrok in 1875 naar Haren en liet de molen over aan zijn neef Doede Bruining uit Aalsum. Het ging waarschijnlijk niet best met de verdiensten, want na vier jaar verdween ook Doede van het toneel en werd opgevolgd door Dirk Sijmens van der Woude, die in 1881 van Wanswerd was gekomen en daar reeds twee jaar later weer terugkeerde.

Willem Jans Osinga, afkomstig van de molen Ropta (Tenbruggencatenummer 03227) te Metslawier, beproefde na hem zijn geluk in Oosternijkerk. Na vier jaar had ook hij er genoeg van en hij liet de molen in 1887 over aan Jacobus Hendriks Roemers uit Oostermeer.

Deze, die op de molen werd bijgestaan door zijn zoon Hendrik, zou de laatste molenaar van Oosternijkerk worden. In 1893 brandde de molen geheel uit en in het gemeenteverslag van Oostdongeradeel is deze ramp als volgt geregistreerd: "In den avond van 23 november 1893, omstreeks 11 uur ontstond door eene onbekende oorzaak brand in den rog- en pelmolen, eigen en gebruikt door Jacobus Roemers. De molen is geheel uitgebrand. Enkele molenaarsgereedschappen en een beetje graan en meel, zamen echter van weinig waarde zijn mede een prooi der vlammen geworden. De roerende goederen waren niet tegen brand verzekerd. De molen was verzekerd bij de onderlinge brandwaarborgmaatschappij "Oost- en westdongeradeel" tegen ƒ 4.000."

De tijden waren zo slecht, dat niemand meer de moed had om de molen weer op te bouwen. Slechts het bij de brand gespaard gebleven molenaarshuis gaf (in 1970) nog de plaats aan, waar eens de molen heeft gestaan.

Bronnen:
- Noord-Oost-Friese korenmolens en hun molenaars, W.T. Keune, 1970.
- De Molen van Oosternijkerk, deel 2 It Mûnehûs, art. door R. Tolsma in De Utskoat nr. 119, sept. 2005.

aanvullingen

trivia

De molen staat als nr. 1160 in het kadaster van 1887.