Molen Korenmolen van Lioessens (1e), Lioessens/ Ljussens

Lioessens/ Ljussens, Fryslân
v

korte karakteristiek

naam
Korenmolen van Lioessens (1e)
modeltype
Standerdmolen
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
07813
oude dbnr.
V7813
Meest recente aanpassing

locatie

plaats
Lioessens/ Ljussens
Fries voorkeurspelling
plaatsaanduiding
tegenover de Mounewei
gemeente
Noardeast-Fryslân, Fryslân
streek
Dongeradeel
geo positie
X: 201369, Y: 599575
N: 53.38051, O: 6.08400

constructie

modeltype
Standerdmolen
krachtbron
wind
functie
plaats bediening
plaats kruiwerk
middenkruier
kruiwerk
zetelkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
vernieuwd
geschiedenis

De "Aanbreng der Vijf Deelen" vermeldde in 1511 een molenaar in Lioessens.

De molen van Lioessens is een van de drie, die in de provinciale "naamlijsten van contra-rolleurs en opsigters een de moolens" van 1729 en 1796 voor Oostdongeradeel vermeld zijn. De oudste ons bekende eigenaar was Harmen Jacobs, die in het laatste decennium van de 17e eeuw de molen bemaalde.

Zijn zoon Bartel Harmens vinden wij in het reëelkohier als zijn opvolger genoemd in 1718. Een jaar later maakte hij plaats voor zijn broer Jeppe. Diens zoon Jacob Jeppes volgde hem in 1760 op, echter niet als eigenaar maar als pachter van de molen, die na de dood van Jeppe Harmens in het bezit van Gerrit Lammerts was overgegaan.

Volgens een advertentie in de Leeuwarder Courant van 18 dec. 1776 zou de "Kostelyke wel ter Vly en Neringstaande Rog- en Pel Molen, den Jaare 1763 Nieuw gestigt", twee dagen later publiekelijk verkocht worden. De molen was voorzien van twee paar stenen, had een vlucht van ruim 66 voet, en was in gebruik geweest bij Jan Sipkes maar per "St. Petri en May aanstaande" vrij van huur.

Jan Jans nam in 1777 de pacht van Jacob over en hij zag kans om de molen in eigendom te krijgen. De vreugde is slechts van korte duur geweest, want reeds twee jaar na de verwerving van zijn bezit, moest hij het in 1782 afstaan aan Mr. Jouwert Witteveen.

Uit de 19e eeuw kennen we slechts de namen van twee molenaars van Lioessens en wel Folkert Siebes de Boer en zijn zoon Justus Folkerts. Hun namen komen voor in het register van volkstelling van 1829. In 1822 leende De Boer geld met de molen als onderpand. Hierna zijn nog diverse leningen van De Boer bekend gebleven, van vele duizenden guldens waardoor hij in financiële problemen raakte. In 1832 verkocht hij het molenhuis, en erf, een stuk grasland en bouwland voor ƒ 1626,=. Van een aanklacht wegens ontduiken van de wetgeving op het Gemaal werd De Boer in 1831 "geabsoluteerd" wegens gebrek aan bewijs.

Op 18 maart 1831 bood De Boer de molen te koop aan in de Leeuwarder Courant, maar enkele dagen later berichtte hij dat de verkoop "om redenen" niet kon doorgaan. Die "redenen" moeten zijn dat de molen tussen 18 en 30 maart 1831 in brand is geraakt. Anderhalf jaar later werd het bewaard gebleven molenaarshuis voor ƒ 701,= opgekocht door de koopman Isaäc Jacobs van der Werff uit Dokkum.

De laatste molenaars van Lioessens hebben zich blijkbaar een zo grote plaats in het dorp weten te verwerven, dat hun kleinzoons nog "Mounder" - molenaar worden genoemd. In zijn studie over de geschiedenis van Oostdongeradeel geeft Mr. A.J. Andreae de plaats aan waar de molen heeft gestaan. "De oude weg van Lioessens naar Morra bestaat nog onder de naam van Molenweg. Even voor de brug op den kunstweg vinden wij dien weg terug en komt men verder gaande uit bij de plaats waar voorheen de molen heeft gestaan".

In 1835 waren er drie aanvragen om toestemming voor een nieuwe korenmolen: in Ropta onder Metslawier, en in Lioessens. Het gemeentebestuur en de provincie wilden slechts één molen toestaan om voldoende inkomen voor de molenaar te garanderen. Een aanvrager was een broer van molenaar Buwalda te Anjum (Tenbruggencatenummer 06437 l), die waarschijnlijk slechts de bouw van een extra molen in de buurt trachtte tegen te houden. De Koning verleende echter toch alle aanvragers toestemming, hiervan werd alleen de molen op Ropta werkelijk gebouwd (Tenbruggencatenummer 03227).

Bronnen:
- Noord-Oost-Friese korenmolens en hun molenaars, W.T. Keune, 1970.
- Een molenkroniekje van Friesland, ca. 1500-1600, artikel door D.M. Bunskoeke in De Utskoat nr. 24, dec. 1981.
-Het molenbestand in Friesland, een overzicht van het aantal der industriemolens in Frl. tot 1900, art. door drs. D.M. Bunskoeke in De Utskoat nr. 40, dec. 1985.
- Uit de knipseldoos nr. 44, art. door Popke Timmermans in De Utskoat nr. 85, maart 1997.

aanvullingen