Molen Leermolen buiten de Aalsumerpoort, Dokkum

Dokkum, Fryslân
v

korte karakteristiek

naam
Leermolen buiten de Aalsumerpoort
modeltype
Onbekende windmolen
functie
zeemleermolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
07803
oude dbnr.
V7803
Meest recente aanpassing
| Conversie

locatie

plaats
Dokkum
plaatsaanduiding
op de Westerisselanden
gemeente
Noardeast-Fryslân, Fryslân
streek
Dongeradeel
geo positie
X: 195479, Y: 594247
N: 53.33312, O: 5.99482

constructie

modeltype
Onbekende windmolen
krachtbron
wind
functie
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
circa
verdwenen
geschiedenis
Coop Everts Holtkoper, Reitse Douwes, Claes Eelckes en Jacob Jacobs, allen burgers van Dokkum, wendden zich op 15 januari 1698 tot de magistraat.

Coop Everts deed het woord en deelde het college mede, dat een zekere Daniël Fols, zeemlederbereider, voor ongeveer 50 jaar even buiten de Aalsumerpoort op de aan het Weeshuis toebehorende Westerisselanden een leermolen had laten bouwen. Aan grondpacht betaalde hij een bedrag van veertig goudgulden per jaar. Daniël had om welke reden dan ook weinig zorg aan zijn eigendom besteed en toen Coop en zijn gezellen onlangs na diens overlijden de molen erfden, "bevonden zij zich beswaert om deselve te aenvaerden" daar deze in een staat van reddeloosheid en bouwvalligheid verkeerde "waarmede niets te winnen was." Daarbij voerden zij nog aan, dat het bouwwerk daar in zijn tegenwoordige staat stond "tot een spolie van een ijder." Coop en zijn gezellen waren wel bereid om de molen te restaureren als het Weeshuis van de magistraat verlof zou krijgen om het bedrag van de jaarlijkse grondpacht drastisch te verlagen.

Zij hadden de weesvoogden reeds in die richting gepolst en die schenen daar wel mede accoord te willen gaan, maar "sij durven sulx niet ondernemen sonder voorgaende applaudabele toestemming van de Edele en Achtbare Magistraet." De presiderende burgemeesters Handrik Jansz. Ruijmsadelaer en Heercke Schonegevel zouden de zaak nader onderzoeken. Een week later brachten zij aan de vergadering rapport uit van hun bevindingen en hun advies luidde afwijzend. De geschiedenis vermeldt niet wat Coop Everts en zijn gezellen verder nog hebben ondernomen en of zij de molen in stand hebben weten te houden.

Bron: Noord-Oost-Friese korenmolens en hun molenaars, W.T. Keune, 1970.

Op de Schotanus-kaart van 1718 staat de molen nog aangegeven. Zie ook Tenbruggencatenummer 07967.

aanvullingen