Op de gevelsteen in het pakhuis, behorende bij de voormalige drogisterij van Buikhuizen op de Grote Bredeplaats, staat vermeld: "Grutterij, Gesticht door P.J. Poelstra anno 1838. Verbrand den 7e October 1855 en daarna weder opgebouwd".
Volgens de Harlinger Courant van 9 oktober 1855 werd de brand in de vroege ochtend ontdekt. Het achtergedeelte met waarschijnlijk de rosmolen, waar ook ondermeer hooi en boekweit lag opgeslagen, brandde geheel uit. Dankzij de spuiten van de brandweer kon het ervoor gelegen woonhuis wel gered worden. De brand zou ontstaan zijn door het eesten (drogen op een van onderaf verhitte vloer) van graan, waarmee Poelstra zich de vorige namiddag had bezig gehouden.
De herbouwde grutterij met stalling voor 3 paarden werd met het woonhuis en achtergelegen pakhuis op woensdag 24 november 1858 door notaris Land geveild. Vooraf werd bekend gemaakt dat voor grutterij en woonhuis reeds ƒ 5500 was geboden, en voor het pakhuis ƒ 827, aanvaarding van het laatste per 12 mei 1859.
Waarschijnlijk werd de zaak overgenomen door P. Blijstra.
Blijstra verkocht de grutterij in 1896 door aan de heer Buikhuizen. Deze vestigde er een drogisterij met verf-, glas- en oliehandel. Zijn dochters Trijn en Hittie zetten later de drogisterij voort, tot in 1986 de zaak werd opgeheven.
Bron: "Molens in en om Harlingen een rijke historie", door Tj. Severein, 1990. Met dank aan H. van der Kaay.