Molen De Vlijt 2e voorganger, Koudum

geschiedenis

toestand

verdwenen

bouwjaar

< 1823

verdwenen

1863

verbrand

voorganger

Koudum (De Vlijt 1e voorganger)

opvolger

Koudum (De Vlijt)

geschiedenis

Er stond hier volgens advertenties uit 1823 een rog-, pel- en mosterdmolen met een vlucht van 22,6 meter en een stelling van 7,1 meter (hoogte?), met een waarde van meer dan 5500 gulden. Deze gegevens doen niet aan een klein type molen denken, maar veeleer aan een achtkante stellingmolen. Dat klopt met de kadastrale minuutplan (rond 1830): op sectie A no. 424 staat een achtkante molen aangegeven, eigendam van Heerke Reinders Heerkens.

Notariële archieven maken het mogelijk om eigenaren te volgen. Heerkens had hem in 1823 van Hendrik Gerrits van der Meulen gekocht. In 1832 werd Pieter Tjebbes uit Stavoren eigenaar, hij mocht sedert 13 november 1832 van Gedeputeerde Staten ook pellen op de molen. In 1839 werd de molen verkocht door Durkje Reinders Visser (vrouw van de in 1833 overleden Pieter Tjebbes) aan Harmen Meines van der Sluis uit Bakhuizen voor 6064 gulden. Op het einde van 1859 was P.L. van der Wal de molenaar, want op 16 december vroeg hij middels een advertentie in de Leeuwarder Courant een rogmolenaarsknecht.

Deze molen, inmiddels eigendom van Otto Pieters de Jong, is op 7 november 1863 om half negen 's avonds geheel afgebrand. De verzekering dekte de schade volgens de Leeuwarder Courant. Daarna zat Koudum enkele maanden zonder korenmolen, pas in 1865 was er sprake van het oprichten van een opvolger.

Bronnen:
- Uit de knipseldoos nr. 52, art. door Popke Timmermans in De Utskoat nr. 94, juli 1999.
- Informatie van D. Bunskoeke, 16 augustus 2008.