Molen op het Bagijnebolwerk, Utrecht

Utrecht, Utrecht
v

korte karakteristiek

naam
Molen op het Bagijnebolwerk
modeltype
Standerdmolen
functie
volmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
07733
oude dbnr.
V7733
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 07733 Molen op het Bagijnebolwerk (Utrecht)
fragment van onderstaand schilderij

locatie

plaats
Utrecht
plaatsaanduiding
het vm Begijnebolwerk
gemeente
Utrecht, Utrecht
streek
Vechtstreek
geo positie
X: 136790, Y: 456558
N: 52.09697, O: 5.12146

constructie

modeltype
Standerdmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante ondertoren
kap
zadeldak
plaats bediening
plaats kruiwerk
middenkruier
kruiwerk
zetelkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
geschiedenis

In 1596 werd aan Merten Petersz van Ameyde (houtkoper te Alkmaar) toestemming verleend om een windmolen op te richten. De achtkante voet van de molen had een middellijn van 36 voet en een hoogte van 40 voet. De molen zou gebruikt gaan worden voor het smeden van koper, het zemen of touwen van leer en het vollen van lakens. Uit het octrooi dat Van Ameyde in 1595 van de Staten van Holland kreeg, blijkt dat zijn aanvraag zowel vierkante als achtkante molens betrof. De standerd die gebouwd werd was een molen met een achtkante voet en had twee zolders waar koper gesmeed kon worden.

Het familielid Jan van Ameyde verkocht in 1602 de molen aan Rochus de Wijs en Hans Duyck uit Amsterdam voor ƒ 1834. Daarna droeg Hans Duyck zijn aandeel in de molen over aan zijn compagnon.

Rochus de Wijs nam in mei 1607 een lening waarbij hij zijn twee papiermolens (Tenbruggencatenummer 12790) als onderpand inzette. In mei 1609 zette Rochus bij een nieuwe lening ook zijn volmolen in als onderpand. Het is niet duidelijk of de papiermolens naast de molen aparte molens waren of werden aangedreven door de grote molen. Rochus raakte de volmolen en zijn twee papiermolens kwijt. Vermoedelijk is de papierfabricage na de dood van Rochus niet voortgezet.

In 1633 was de molen van Roetert van Millingen. Uit een rekest van twee jaar later, van de weduwe van Roetert, blijkt dat er in 1635 een octrooi verleend was voor het vermalen van run voor de tijd van 6 jaar.

Jacobus van der Veen kocht op 30 juli 1641 de molen van Cornelia van Millingen voor ƒ 2150. In 1664 droeg hij de molen over aan Gregorius van der Veen.

Jacobus Van der Veen kreeg in 1661 de andere volmolen aan de Vaartse Rijn ook in bezit.
Hij vroeg (en kreeg) toestemming om in één van de twee volmolens verf te mogen maken.
De molen van Gregorius werd in 1667 een potloodmolen.

Bron: "Zes eeuwen molens in Utrecht", W.A.G. Perks.
Henk van der Kaay, 9 juli 2008.

De molen staat op de kaart van Adam van Vianen uit 1598. Vreemd genoeg staat de molen al niet meer op de kaart van Joan Blaeu uit 1649.

aanvullingen

trivia

Schilderij van Joost Cornelisz. Droochsloot uit het midden van de 17de eeuw. Datering 1640-1670.
Gezicht vanaf het ijs bij het Begijnebolwerk (links vooraan) over de bevroren stadsbuitengracht op de stadswal te Utrecht uit het noordoosten, met de waltoren de Bok en de Weerdpoort; links de molen op het Begijnebolwerk; rechts de oostelijke toegangspoort tot de Bemuurde Weerd en de uitmonding van de Oosterstroom; op de achtergrond het bastion Morgenster met de molen Klaarwater.
Davy van Asperen, 8 juli 2008.