Molen Watermolen van Jan de Vos van Steenwijck, Dwingeloo

Dwingeloo, Drenthe
v

korte karakteristiek

naam
Watermolen van Jan de Vos van Steenwijck
modeltype
Watermolen
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
beek
Beilerstroom/Dwingelerstroom/Oude Vaart
Ten Bruggencate-nr.
07705
oude dbnr.
V5045
Meest recente aanpassing

locatie

plaats
Dwingeloo
beek
Beilerstroom/Dwingelerstroom/Oude Vaart
gemeente
Westerveld, Drenthe
streek
Zuidwest Drenthe

constructie

modeltype
Watermolen
krachtbron
water
kenmerken
functie
gangwerk
wateras
rad
rad diameter
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
geschiedenis

Bij Dwingeloo benutte de edelman Johan de Vos van Steenwijk van het landgoed Batinge ook een waterradmolen. Johan was rond 1380 leenman van het Bisdom Utrecht
NbvhN 05/03/05 jnjv

-X-

De oudste mededelingen over een watermolen in de Dwingelerstroom te Batinge stamt uit 1387. In het bischoppelijk register van leenmannen in dat jaar heet het "Item Jan de Vos van Steenwijck hout den hof te Dwingelo, Bathingergoet ende Watermoele," In een lange reeks van acten beleningen en overdrachten komen we deze watermolen tot 1723 tegen. Hetgeen echter niet betekent dat de watermolen te Batinge tot in de 18e eeuw in bedrijf is geweest. In 1631 sprak de toenmalige eigenaar van Batinge, Jhr. R. van den Boetselaer, de Compagnie van de Dieverder, Leggeler en smilde venen aan voor vergoeding van schade van het schutten van water in de Dwingelderstroom. Van den Boetselaar, tevens Drost van Landschap Drenthe, beweerde hierdoor belemmerd te worden " in 't setten van een watermoele, waer toe deselve pretendeert gerechticht te syn" De aanspraak op enige vorm van schade ontgaat ons, indien wordt bedacht, dat de watermolen bovenstrooms van de verlaten van de Compagnie was gelegen. Uiteraard had de Compagnie belang bij toevoer van water uit de Dwingeler Stroom. In dat opzicht liepen de belangen van beide partijen parallel. We ontkomen niet aan de indruk, dat de Drost van den Boetselaer een slaatje probeerde te slaan uit zijn molenrechten. De Compagnie koos eieren voor haar geld en betaalde van den Boetselaer een schadevergoeding. Uit het geschil valt voor ons te begrijpen, dat de watermolen van Batinge in 1631 niet meer in gebruik was.

tekst ontleend aan G.A. Coert, stellingnieuws 11 (1985) jnjv