Molen 1e Gortmolen van Tammes c.s., Harlingen/ Harns

Harlingen/ Harns, Fryslân
v

korte karakteristiek

naam
1e Gortmolen van Tammes c.s.
modeltype
Kantige molen, stellingmolen
functie
pelmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
07698
oude dbnr.
V7698
Meest recente aanpassing
| Conversie

locatie

plaats
Harlingen/ Harns
plaatsaanduiding
in de hoek van Schapendijkje en Sexbierumer vaart
gemeente
Harlingen, Fryslân
geo positie
X: 157775, Y: 577399
N: 53.18326, O: 5.42872

constructie

modeltype
Kantige molen, stellingmolen
krachtbron
wind
functie
romp
achtkante bovenkruier
plaats bediening
stellingmolen
bediening kruiwerk
plaats kruiwerk
bovenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
geschiedenis
In 1694 kochten vier Harlinger gortmakers, Jan Tammes, Pijtter Henrickx (Potkast), Jacob Lourens Asperen en Lijoemme (ook: Lieuis) Saepes, een perceel onder 't resort van den dorpe Almenum met opstallen waar voorheen een papiermolen had gestaan. In 1695 is de nieuwe peldegarst molen gereed, mogelijk deels gebouwd met hout van de oude papiermolen. De molen was volgens Bunskoeke waarschijnlijk afkomstig van de Franeker poort dwinger, maar rechtstreeks bewijs is hiervoor niet gevonden.

In 1698 verkocht Lieuis zijn 1/4 aandeel aan de gortmakers Tjallingh Alberts en Schelte Wijbrens. In dat jaar werd naast deze eerste pelmolen een tweede gebouwd (Tenbruggencatenummer 17234). In of na 1698 werd Johannes Tiebes mede-eigenaar van de molens.

Uit een afbeelding op een zilveren knottekistje van Pijtter (collectie gemeentemuseum Het Hannemahuis) blijkt dat beide molens achtkante stellingmolens waren.

Vanaf 1708 werden beide molens door één directie gedreven. Hierbij kocht Lubbe Alles zich in als mede-eigenaar. De molens waren vanaf dan eigendom van bovengenoemde Jan, Pijtter, Jacob, Tjallingh, Schelte, Johannes en Lubbe, elk voor 1/7de. In 1714 werd het deel van Jan door zijn erfgenamen verkocht aan de overige 6 eigenaren. In 1724 werd het deel van Schelte door zijn erfgenamen verkocht aan IJcke Goverts Potkast, neef van Pijtter. Hierbij werd vermeld: zijnde de eene molen verzien met drie & de andere met twee paar pelsteenen, zeijlen & praam & verdere gereedschappen daar bij zijnde. Dit was de molen met twee paar pelstenen.

Op 10 maart 1729 bood laatstgenoemde IJke Goverts Potcas, samen met Alef van der Meulen, waarschijnlijk de oudste van de twee molens ter verkoop en verplaatsing aan in de Amsterdamsche Courant: 'zekere welgebouwde agtkante Peldergarst moolen (om te verplaetzen), staende om 't Noord van Harlingen, zeer bequaem om te water te kunnen vervoert werden'.

Bronnen:
Molens in en om Harlingen een rijke historie, door Tj. Severein, 1990.
molens, mensen, bedrijven, overzicht van vijf eeuwen Harlinger bedrijfsmolens op windkracht, drs. D.M. Bunskoeke, Beilen, 2016.

aanvullingen

trivia
Tot zeker 1781 werd nog gesproken over de locatie als 'bij de Papiermolen' hoewel die voorganger reeds lang verdwenen was. Dit was echter de benaming van een toen nog bestaand huis. Ook nog in 1897 herinnerde het huis “de Brijmolen” aan de plaats van de molens (Leeuwarder Courant 9 april 1897).