Molen van De Polder van Namen, Het verdronken land van Saeftinge

Het verdronken land van Saeftinge, Zeeland
v

korte karakteristiek

naam
Molen van De Polder van Namen
modeltype
Standerdmolen
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Ten Bruggencate-nr.
07677
oude dbnr.
V4997
Meest recente aanpassing
| Conversie

locatie

plaats
Het verdronken land van Saeftinge
gemeente
Hulst, Zeeland
plaats(en) voorheen
Saeftinge/ De Polder van Namen
streek
Zeeuws-Vlaanderen (oost)

constructie

modeltype
Standerdmolen
krachtbron
wind
functie
plaats bediening
plaats kruiwerk
middenkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
geschiedenis
Op de hoek van Saeftinghe aan de samenvloeiing van Honte en Schelde, een strategisch punt, stond het bolwerk, een groot en stevig kasteel van de graaf van Vlaanderen. Wanneer het gebouwd is, is niet bekend, maar de grafelijke periode in Saeftinghe, dus vanaf 1260, lijkt daarvoor in aanmerking te komen. Op het einde van de dertiende eeuw stond het er.

Niet ver daar vandaan lag het dorp Saeftinghe, met kerk en windmolen. In 1236 kreeg Saeftinghe van de gravin een keur, op basis waarvan het dorp rond 1300 als stad aangemerkt kan worden.

De stormvloed van 1398 deed de dijken van de Westpolder en Saeftinghe breken. Eigenaren die onwillig waren om aan het herstel mee te werken, moesten door de graaf gedwongen worden. In 1404 zette een grote vloed op 18 november het Land van Saeftinghe en Beveren weer blank. De dijken bij het kasteel werden beschadigd, de molen was kapot. Opnieuw werd alles hersteld.

In 1421 werd het land getroffen door de Sint-Elisabethsvloed. De dijk bij kasteel was weggeslagen en de molen lag weer in stukken. In de loop van 1530 en 1531 werd alles hersteld. Dat betekende inclusief de reparatie van vijftien kilometer dijk. De stormen van januari en februari 1552 bliezen de windmolen van de Cijnspolder omver (Tenbruggencatenummer 15201).

De Allerheiligenvloed van 1570 bracht veel schade in Saeftinghe. Over een molen werd toen niet meer gesproken.
-----

De namen van vele pachters van de grafelijke molens in Saeftinge (De Polder van Namen, en Cheijnspolder) en Hulst tussen ca. 1450 en 1600 zijn bekend gebleven.

De molen woei in 1552 omver, en was in 1560 weer in gebruik.

Bronnen:
- Malen in moeilijke tijden, A. de Kraker en F. Weemaes, 1995. De geschiedenis van de grafelijke ros, wind-en watermolens in N. Vlaanderen en aangrenzend Zeeland tussen 1450 en 1610.
- Molens in Hulsterambacht, art. door A. Viaene in jaarboek Oudheidkundige Kring De Vier Ambachten, 1931.
Beide verzameling H. van der Kaay.

aanvullingen

trivia
Het Land van Saeftinghe was in de late Middeleeuwen een gebied van welvarende polders, waarin verschillende dorpen lagen. Het gebied bereikte zijn grootste omvang omstreeks 1350. De belangrijkste bestaansvormen waren landbouw en het zogenaamde moerneren (het winnen van turf). Deze turf werd als brandstof gebruikt en er werd zout uit gewonnen.
Als gevolg van de ligging op het punt waar Honte en Schelde samenvloeien, was de streek bijzonder kwetsbaar voor stormvloeden.

Er lagen 4 dorpjes in de vrije heerlijkheid Het Land van Saeftinghe: Saeftinghe: Namen, St. Laureins en Casuwele. Tijdens de Allerheiligenvloed van het jaar 1570 liep het grootste deel van de polders onder water.

Vier jaar later sloeg de zee echt toe en reikte het "Verdronken Land" tot bij de plaatsen Beveren, Verrebroek en St.Gillis in Belgiƫ. Het dorp Saeftinghe en nog enkele andere stukken bleven behouden. In 1584 (de Tachtigjarige Oorlog) staken de soldaten van de Nederlanden de laatste intact gebleven dijken door, waardoor de totale vernietiging van de heerlijkheid en een deel van noordoost Waasland een feit geworden was.

Later is men opnieuw begonnen met inpolderen. De laatste polder die bedijkt is, is de hertogin Hedwigepolder, voltooid in 1907.