Molen Korenmolen op de Molenwerf, Heemstede

geschiedenis

toestand

verdwenen

bouwjaar

< 1535

1572 verbrand, 1596 herbouwd

verdwenen

1617

gesloopt

opvolger

Heemstede (De Nachtegaal (1e))

geschiedenis

Wanneer en door wie de molen werd gebouwd is niet bekend, hij wordt voor het eerst vemeld in 1535. De toenmalige molenaar Gerrit Jansz. betaalde voor het windrecht drie Carolusguldens per jaar aan de Heer van Heemstede, en maalde tevens zijn graan gratis.

Tijdens het beleg van Haarlem in 1572 kwam de toenmalige molenaar Leendert Gerritsz. zonder werk te zitten, omdat de molen tijdens "oorlog ende inlandse beroerten was afgebroocken, geraseert ende verbrant". Het duurde lang voordat ook de schade aan het dorp zover was hersteld dat weer behoefte ontstond aan een nieuwe korenmolen.

Pas op 27 mei 1596 verkreeg de Noordwijkerhoutse molenaar Dammis Dircsz. voor 3 pond het windrecht van Anna van Arckel, ambachtsvrouwe van Heemstede. Hij huurde voor 2 pond per jaar gedurende 6 jaar een deel van de Molenwerf van de gemeente Heemstede. Op een tekening van Pieter Bruynszoon uit 1602 staat de molen afgebeeld aan het Spaarne. Van Dircsz. is bekend dat hij gewoonlijk een platte houtzagers-klapmuts droeg.

Later werd de molen bediend door Crijn Jorisz. Hij was tevens "meeter" van Heemstede, brak bij die bezigheid zijn arm en overleed kort daarna. Zijn weduwe Anna Ariënts verkocht op 4 mei 1610 "het molentje met molenhuis met hooiberg" voor ƒ 200 aan Andries van Souwen. In 1612 nam Louris Cornelisz Schipper de molen over.

Als gevolg van verwaarlozing van de molen en de groei van bomen in de omgeving was de molen in 1617 niet meer te gebruiken. Daarom eiste de gemeente haar grond weer op en kreeg de molenaar op 17 oktober 1617 het bevel de Molenwerf te ontruimen.

De Heemstedenaren waren toen aangewezen op Hillegom, waar wel een korenmolen stond. Pas in 1651 werd een nieuwe molen gebouwd op een meer geschikte plek, in De Glip.

Bron: "Het molentje van Groenendaal en de molens van Heemstede", door Rob Hinse, uitgave gemeente Heemstede. Met dank aan H. van der Kaay.