Molen Langedijker korenmolen (1e), Noord-Scharwoude

Noord-Scharwoude, Noord-Holland
v

korte karakteristiek

naam
Langedijker korenmolen (1e)
modeltype
Standerdmolen
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
07573
oude dbnr.
V7573
Meest recente aanpassing
| Conversie

locatie

plaats
Noord-Scharwoude
plaatsaanduiding
benoorden de Molensloot
gemeente
Dijk en Waard, Noord-Holland
streek
Geestmerambacht
geo positie
X: 116016, Y: 524386
N: 52.70548, O: 4.81042

constructie

modeltype
Standerdmolen
krachtbron
wind
functie
plaats bediening
plaats kruiwerk
middenkruier
kruiwerk
zetelkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
geschiedenis
Graaf Willem IV verkocht in 1343 een aantal tot dan toe door hem verpachte korenmolens met het windrecht aan de plaatsen waar ze stonden. Daaronder waren twee molens aan de Langedijk, deze molen en de Broeker korenmolen, Tenbruggencatenummer 07574. De molens brachten £ 225 ofwel ƒ 1350 op.

Waarschijnlijk stond de molen toen al op de plaats waar Adriaen Anthonisz hem in 1567 afbeeldde: tussen de dorpsweg en de Burgsloot, benoorden de Mosselbrug over de Molensloot. Deze sloot vormde de verbinding naar de nog onbedijkte Heerhugowaard, middels een overhaal nabij poldermolen H van Geestmerambacht, en vanaf 1569 via een schutsluis in de Oosterdijk.

De Langedijker korenmolen werd als volgt verdeeld: 2/7 deel van Oudkarspel, 2/7 deel van Noord-Scharwoude, 2/7 deel van Zuid-Scharwoude, en 1/7 deel van Terdieck (bij Oude Niedorp). Na de afbraak van de Broeker korenmolen namen de Broekers het 1/7 deel van Terdieck over. Dit was voor hen gunstig, omdat ze wel ca. 25 % van het graan aanvoerden en dus relatie weinig bijdroegen in de kosten van de molen. De opbrengst gebruikten de dorpen voor het onderhoud van de kerk en de predikant, alleen in Zuid-Scharwoude ressorteerde het beheer onder de armenmeesters.

De verdeling onder de vier dorpen moest natuurlijk tot onenigheid gaan leiden. Reeds in 1631 wilden drie dorpen het maalloon verhogen, maar Broek weigerde dit. In 1659 wilden twee dorpen hun deel aan een molenaar gaan verpachten. Weer moesten Gecommitterde Raden uitspraak doen, het bleef bij het oude. Maar vanaf 1660 verpachtten de drie noordelijke dorpen hun 6/7 aandeel aan een molenaar.

In 1690 moesten Gecommitteerde Raden weer tussenbeide komen, omdat Oudkarspel relatief veel graan aanvoerde en daarom een groter deel van de pachtopbrengst verlangde. Omdat er geen uitzicht was op een bevredigende oplossing, verleenden Gecommitteerde Raden op 10 maart 1691 vergunning tot verkoop van de molen. Maar Broek weigerde hieraan mee te werken. Daarom kwamen de kerkmeesters van Oudkarspel en Noord-Scharwoude en de armenmeesters van Zuid-Scharwoude na drie jaar geharrewar op 19 april 1693 overeen, hun 6/7 aandeel met huis en weidje voor vier jaar aan één molenaar te verpachten vanaf 1 mei 1693. Molenaar Pieter Hemse betaalde ca. ƒ 405 per jaar aan pacht, die onder de drie dorpen werd verdeeld.

Door de hoge belastingdruk wilden de drie dorpen hun aandeel liever verkopen. Vanaf 1 mei 1697 werd de molen nog maar per jaar verpacht in de hoop spoedig een koper te zullen vinden. Dat lukte op 11 juni 1699, toen Claas Thomasz, korenmolenaar te Alkmaar, 6/7 deel van de Langedijker korenmolen met huis en enig grasland rondom voor ƒ 5600 overnam. Uit de koopakte blijkt dat de molen toen al niet meer bij de Mosselbrug stond maar aan de Molenkade.

Wanneer en waarom de molen werd verplaatst of herbouwd is niet bekend. Mogelijk raakte de oude molen tijdens de ongeregeldheden bij de belegering van Alkmaar beschadigd. Wel is duidelijk dat de molen op de oude plaats minder windvang had door de toenemende bebouwing.

Zie verder de opvolger.

Bron:
- "De Langedijker korenmolen en zijn eerste particuliere eigenaar", artikel door H. Schoorl in "West-Friesland Oud en Nieuw" 1981. Met dank aan H. van der Kaay.