De molen komt, evenals de Zuidmolen (dbnr. 2001 en 4107), reeds voor op kaarten van 1554 en 1636 als standerdmolen. Daarmee waren dit de twee oudste van de vier Westermolens.
De standerdmolen werd voor 1691 door deze stellingmolen vervangen.
Leo van der Drift, 15 oktober 2005.
Gesuggereerd is dat de Zuidmolen (direct ten zuiden van deze molen) eerder de Westmolen heette, maar waarschijnlijk werd met Westmolen deze voorganger van de Heertjensmolen bedoeld:
Op 17 januari 1547 werd voor 80 pond een windbrief voor de Westmolen verstrekt aan Jaspar Aelbrechtsz. Nog geen maand later, op 10 februari 1547, werd voor een even hoge erfpachtsom een windbrief verstrekt aan Cornelis Gerijtsz., molenaar te Den Haag, voor de Zuidkorenmolen.
Bron en algemene informatie: www.gahetna.nl, index Grafelijkheidsrekenkamer: windrechten (molens).
Westmolen en Zuidmolen bestonden dus gelijktijdig.
Voor de Westmolen werden nog meer windbrieven verstrekt: Op 5 maart 1559 voor de erfpachtsom van 92 pond en op 8 maart 1562 voor 100 pond, beiden aan Adriaen Claesz., molenaar op de Noordmolen van Den Haag.
Tenslotte werd op 12 maart 1571 een windbrief verstrekt voor de erfpachtsommen van 160 pond, 112 pond, 60 pond (respektievelijk) voor de 3 korenmolens van Adriaen Louweris, Pieter Jacobs en Adriaen Claesz., molenaars. De 3 korenmolens in Den Haag op dat moment waren de Noordmolen, Westmolen en Zuidmolen (niet met namen genoemd in de windbrief). Welke korenmolenaar en erfpachtsom bij welke molen hoorde is giswerk.
