Molen Botternesserpolder, Driemond

geschiedenis

toestand

verdwenen

bouwjaar

1634

verdwenen

1707

gesloopt

geschiedenis

De Botternesse polder was slechts 35 hectare groot (50 morgen). In een akte van 8 augustus 1595 werd gesproken over een nieuwe watermolen, ter vervanging van de oude. De nieuwe molen kwam op de oude standplaats, de grond van de kinderen van Jan Hendricxz. zaliger. De molenwerf en voorloop zou net als bij de oude 20 roeden zijn. De kinderen van wijlen Jan Lambertsz dienden er als ingelanden voor te zorgen dat de wallen aan beide zijden van de molenkolk in orde waren. Alle verdere ingelanden hadden de zorg voor de molen, molenwerf, seylen en voorkomende reparaties. De voogd van de kinderen Hendricxz. genoot vrije doorvaart door de poldersloot die lag tussen de landen van wijlen Jan Hendricxz. en wijlen Jan Lambertsz. De kosten werden voor alle ingelanden omgeslagen 'mergens-mergensgelijk'

In 1634, 38 jaar later, was er al weer sprake van een nieuwe watermolen in de Botternesserpolder. Het leek er op dat de wipmolens in de polders rond Weesp geen lang leven beschoren waren.

Bron: 'Weesper Molens. Weesp, Wind. Wieken, Werk', Geeske S. Koeman-Poel, Hoogezand 1982
-----

Volgens octrooi van 25 oktober 1707 werden acht kleine polders samengevoegd tot de Gemeenschap(s)polder. Dit waren:
- Gaasperpolder
- Kikkenpolder
- Stammerpolder
- Sinnigvelderpolder
- Kostverlorenpolder
- Hogeweijsenpolder
- Lageweijsenpolder
- Botternesserpolder
Waarschijnlijk werd de molen toen om die reden gesloopt.

De naam van de Boternesserpolder is afgeleid van een grootgrondbezitter in het gebied, Cosijn van Boternesse. Hij was in de 13e eeuw een leenman van Gijsbrecht IV van Amstel, deze was leenman van de bisschop van Utrecht en deze was de eigenaar.

De Botternesserpolder lag aan de Gaasp, tussen de Gaasperpolder ten noordwesten en de Lageweijsepolder ten zuidoosten.