Molen Verfmolen van Robijn, Amsterdam

geschiedenis

toestand

verdwenen

bouwjaar

< 1591

verdwenen

voor 1625

geschiedenis

Op 30 april 1591 werd Hendrick Pietersz. Robijn voor een kwart eigenaar van de bebouwing tussen N.Z. Achterburgwal [nu Spuistraat] en Singel, belend door Hans van Wesick aan de noordzijde, en door de Kleine Cruyssteeg aan de zuidzijde, en gelegen tegenover de Wijde Steeg. Er is een rentebrief van die datum en ook eentje van 20 mei 1594 bewaard gebleven.

Op de kaart van Balthasar Florisz. uit 1625 staat het molentje afgebeeld op het plat van het tweede huis benoorden de Kleine Cruyssteeg. Die steeg is al lang verdwenen, maar kwam op de Burgwal uit bezuiden nummer 222, het gebouw met de molen (nummer 220) stond daar dus naast.

Door combineren van diverse overschrijvingsregisters valt af te leiden dat Hendrick Robijn in 1625 eigenaar van het pand met de molen was. Toen Jan Laurens. Coeck op 6 januari 1633 in ondertrouw ging met Gertie Harmens, werd zij vergezeld door haar moeder Trijn Hendricks en haar bestevader Hendrick Robijn.
In het verpondingsregister van 1647 staan huisnummers 222 en 220 op naam van Jan Laurensz. Coeck's weduwe. In 1649 wordt dezelfde weduwe nogmaals genoemd als belend aan twee huizen aan het Singel van Hendricus Hondius.

Bron: "Amstelodamum" 1979 nummer 5, pag 97-101.
H. van der Kaay, 20 feb. 2008.