detail Kadastrale kaart 1811-1832: minuutplan Herkingen, Zuid-Holland, sectie A, blad 02 (MIN08069A02)
31-08-1830: Rotterdamsche Courant
PUBLIEKE BESTEDING, op den 15 September 1830, van eenig AARDEWERK of OPHOOGING aan de BOOMGAARDSLAAN, aan den kant van den Binnenweg. Het Bestek ligt eer lezing een Huize van den Tuinier HOUWERS, op den Binnenweg, te Rotterdam, van heden tot den dag der Besteding.
ZUIVERING VAN NIET INGESCHREVEN VERBANDEN. Bij Exploit van den Deurwaaider Jan de Jongh, van den acht en twintigsten Augustus achttien honderd en dertig, behoorlijk geregistreerd, en een verzoeke van Huibregt van Rossum, Bouwman, wonende in Ouwaard cum annexis, is aan den Wel Edelen Gestrengen Heer Mr. Charles Christoffel Brender à Brandis, Officier bij de Regtbank van Eersten Aanleg, zitting houdende te Brielle, significatie gedaan en kopij gelaten der Acte van Depót, ter Griffie van welgemelde Regtbank, dato zes en twintigsten Augustus achttien honderd en dertig, behoorlijk geregistreerd, van de Grosse van een Proces-Verbaal van Publieke Veiling en Verkoop, ten overstaan van den Notaris David van Weel,
residerende te Dirksland, en zekere getuigen gedaan , den dertienden Julij achttien honderd en dertig, behoorlijk geregistreerd, door den Heer Jan Isebree Moens, Secretaris der stad Brouwershaven, wonende te Zierikzee, provincie Zeeland,' voor zich en als gemagtigde van den Heer Mr. Joost Bertnan, Advocaat, wonende te Zierikzee voormeld, beide in hunne relatie van gequalificeerden van Crediteuren in den extra judicieel gecedeerden Boedel van den Heer Albertus Willem van der Halen, voorheen Notaris te Zierikzee , van eene zestiende portie in de Meestoof van en staande te Herkingen, binnen dit kanton, genaamd de Hoop, met nl hetgeen daarbij en aangehoort, aan gemelden Huibregt van Rossum, verkocht om zes honderd en zeven Gulden contant geld, boven en behalve de lasten, bedingen en voorwaarden der verkooping.
En zulks ten einde het voormelde een zestiende portie Stoof van alle niet ingeschrevene verbanden te zuiveren, overeenkomstig artikel 2194 van het burgerlijk wetboek, met verklaring aan den gemelden Heer Officier, dat de Rekwirant, niet wetende een wiens behoeve inschrijving zoude kunnen genomen worden, de gezegde significacie zaldoen bekend maken op de wijze bij artikel 683 van het Wetboek van Burgerlijke Regtspleging voorgeschreven. J. A. VAN DEN BROEK , Procureur.