Molen Meelmole, Castricum

geschiedenis

toestand

verdwenen

bouwjaar

1607

verdwenen

1812

afgebroken

geschiedenis

In het Register van de Windbrieven in de ban van Castricum komt voor dat op 2 juli 1607 een windbrief is verleend aan Adriaen Pieterszoon van Castricum voor een Staartcorenmolen, waarvoor hij jaarlijks twee pond verschuldigd was. Waarschijnlijk had hij de molen zelf gebouwd: hij had seker out staert molenken geappropieert tot een coornmolenken tot geryff van de gebuyren aldaar.

Uit 1677 tot 1698 zijn verkopen van de molen bekend gebleven, voor bedragen van ƒ 2900, ƒ 1003 en 1850. Het windgeld ter hoogte van ƒ 4 per jaar moest toen aan Joan Geelvinck, de ambachtsheer van Castricum, worden betaald.
Op de kaart van Rollerus uit 1737 staat duidelijk een achtkante molen aangegeven. Kennelijk was tegen die tijd het staartmolentje vervangen.

In 1731 bedroeg de verponding voor de molen ƒ 150. Latere eigenaars/molenaars waren Cornelis Fennix, Cornelis, Gerrit en Arjen Fenninck, Cornelis Struive, Ernst van Essen, en diens broers Jacob en Cornelis van Essen.

Cornelis van Essen had nogal wat schulden. Op 21 juli 1812 verkocht hij de molen en toebehoren voor slechts ƒ 413 aan Hermanus Beugeling, timmerman en wagenmaker uit de Kerkbuurt. Kort daarna werd de molen afgebroken, want op 19 augustus 1812 was er een openbare verkoping van de materialen die waren overgebleven na de afbraak.
Het oude molenhuis werd in 1936 afgebroken vanwege de verbreding van de Alkmaarderstraatweg. De molen stond op het latere kadastrale perceel Castricum en Baccum C (1) 49.

Bronnen:
- Historie van Castricum en Bakkum, D. van Deelen, 1973.
Coll. H. van der Kaay.
- De "Agt-Kante-Coornmolen" aan de Molendijk, art. door E.A. Steeman-Borst in Jaarboekje Oud Castricum, nov. 1986, pag. 16-18
- www.gahetna.nl, index Grafelijkheidsrekenkamer: windrechten (molens)