G.C. Helbers (Leidsch jaarboekje 1926) meldt over deze molen: De Papegay, ook wel bij verkorting de Gay genoemd, korenmolen op het bolwerk aan de oostzijde van de Marepoort, gesloopt in 1726.
Verder meldt hij: In de 18de eeuw was langzamerhand het aantal korenmolens te groot voor de behoefte geworden. Noodzakelijk dus, dat eenige verdwenen, wilden de andere molenaars kunnen blijven bestaan.
Vandaar, dat in 1724 het molenaarsgilde aan den Gerechte van Leiden verzocht 4 van de 12 korenmolens
te mogen uitkoopen. Blijkbaar werd dit ten deele goedgekeurd en werden de Papegay, de Koe en de Vechter in 1726, de Vroegop in 1730 gedemoliëerd.
De molen stondt op één van de vier bolwerken van de derde uitbreiding van Leiden uit 1611. Op de kaart van Marcus Zuerius Boxhorn uit 1632 is de molen al aangegeven. Ook aangegeven op de kaarten van Blaeu (1649), C. Hagen (1675) en Frederick de Wit (1698).
Mogelijk stond de molen er dus al vanaf het begin van de uitbreiding en ook stond de molen mogelijk eerder aan de noordzijde van de oude stad voor de uitbreiding, dan meest waarschijnlijk als dbnr. 8857 of 15916. Ir A.F. de Graaff (Leidsch jaarboekje 1962) meldt echter dat die laatste molen waarschijnlijk eindigde als molen De Valk.
NB De aangegeven locatie is een schatting naar de beschrijving.