Molen Waterradmolen te Wiersse, Vorden

Vorden, Gelderland
v

korte karakteristiek

naam
Waterradmolen te Wiersse
modeltype
Watermolen
functie
korenmolen, oliemolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
beek
Vordense beek/ Baakse Beek
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
06908 e bis
oude dbnr.
V5435
Meest recente aanpassing
| Foto
media-bestand
Molen 06908 e bis Waterradmolen te Wiersse (Vorden)
Fragment kaart aug.1651, Landmeter Jan van Lindt

locatie

plaats
Vorden
plaatsaanduiding
nabij Huize De Wiersse
beek
Vordense beek/ Baakse Beek
gemeente
Bronckhorst, Gelderland
plaats(en) voorheen
Wiersse buurtschap
streek
Achterhoek en Liemers
geo positie
X: 224877, Y: 457178
N: 52.09843, O: 6.40702

constructie

modeltype
Watermolen
krachtbron
water
kenmerken
functie
gangwerk
wateras
rad
rad diameter
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
geschiedenis

De Watermolen van het Huis De Wiersse

De Wiersse is een oude havezate uit de 13e eeuw, gelegen tussen Vorden en Ruurlo. Aanvankelijk lag de Baakse beek ten zuiden van het huis, maar in 1651 werd de beek naar het noorden verlegd vanwege de bouw van de watermolens. De oude beekbedding is nog intact, en terug te vinden in het landschap. Bij het huis ligt een stuw in de beek, tevens zijn diverse in- en uitlaten, enkele met schuiven, beschoeiingen en duikers aanwezig. Dwars op de beek zijn houtkaden aangelegd. Deze lijken een rol te hebben gespeeld in het functioneren van de molen en voor bevloeiing van de landerijen.
Het grote waterreservoir van het Ruurlosche Broek leverde het water van de Baakse Beek (vroeger met de stroom mee Ruurlosche Beek, de Vordensche Beek en de Hackfortsche Beek geheten) en de Hissinkbeek. Aan de Hissinkbeek hebben geen watermolens gestaan, aan de Baakse Beek daarentegen 4-6. Huize Ruurlo bezat een dubbele molen, stroomafwaarts lag de molen van de Wiersse, misschien heeft er een watermolen gestaan bij Wientjesvoort, verder bij Huis Vorden, bij Hackfort en bij Suideras. De molen van Suideras is omstreeks 1500 verplaatst naar Hackfort, toen beide landgoederen in het bezit van dezelfde familie waren. Verder zijn er aanwijzingen dat er bij de buurtschap Mossel een watermolen heeft gestaan. Deze molen zou niet aan de Baakse Beek hebben gestaan, maar aan een zijbeek die vanuit de Wildenborch naar de Baakse beek stroomde. Het is moeilijk voor te stellen dat dit beekje voldoende water transporteerde en voldoende verval had om een molen draaiende te houden, temeer daar de overige watermolens, aan de veel grotere Baakse Beek, ook al de nodige moeite hadden om te kunnen blijven draaien. Het is echter mogelijk dat vanuit Ruurlo een deel van het water uit het Ruurlosche Broek naar de omgeving van de Wildenborch werd geleid om van daar door de zijbeek naar de Baakse Beek te stromen. Mogelijk heeft ook het waterreservoir van ’t Seck, ten westen van het kasteel, als een grote ‘wijerd op afstand’ dienst gedaan.
Om de molens te laten draaien werd het water van de beek opgestuwd. Hiervoor werd bij iedere molen een stuw in de beek gebouwd. Bovenstrooms van de stuw werd een waterreservoir gegraven, de wijerd, die verschillende vormen kon hebben. Dit reservoir was bedoeld om korte perioden van minder wateraanvoer te overbruggen. De molenaars hadden het recht van opstuwing. Als hogere schutten in de stuwen geplaatst werden liepen ook de laaggelegen graslanden stroomopwaarts van de stuw onder water en vormde zich een groter waterreservoir. Hierdoor kon de molen blijven draaien, ook als de beek langere tijd minder water aanvoerde. De stuwen sloten doorgaans aan op lange rechte houtkaden of lanen loodrecht op de beek. Deze vormen belangrijke elementen in het geometrische grondplan van de meeste landgoederen. Vrijwel alle oude landgoederen kennen een dergelijke dwarse as, waarmee het beekdal feitelijk in functionele compartimenten verdeeld is geweest. Door de dwarse kade kon het overstroomde gebied beheerst worden en het landhuis zelf gevrijwaard blijven van overstroming. De boeren hadden in de zomer wel overlast van deze situatie, daarom was geregeld dat er niet gestuwd werd in de periode van 1 mei tot Sint Lambertus (17 september).
Ingrepen in de waterhuishouding veroorzaakten problemen voor de watermolens. Door werkzaamheden aan de Groenlosche Slinge, in het midden van de achttiende eeuw, werd water onttrokken aan het noordelijke deel van het Ruurlosche Broek. Hierdoor kwam er minder water in de Baakse Beek terecht. Men trachtte het tij te keren door de bovenloop van de Ruurlosche Beek te verlengen en deze rechtstreeks te verbinden met de bronbeken bij Lichtenvoorde. Het mocht echter niet baten: de molens van Huize Ruurlo en van De Wiersse werden beide omstreeks 1820 buiten gebruik gesteld. De molen van De Wiersse werd helemaal afgebroken, bij Ruurlo werden alleen de bewegende delen verwijderd en zijn de molengebouwen bewaard gebleven. Dit gebeurde nog voor de verdeling en ontginning van het Ruurlosche Broek (vanaf 1835). Daarna verloor ook de molen van Vorden zijn functie (omstreeks 1850). De molen van Hackfort, die het verst benedenstrooms was gelegen, bleef draaien tot in de Tweede Wereldoorlog. In 1997 is deze molen weer in ere hersteld.
De watermolen bij het huis De Wiersse is reeds rond 1820 verdwenen, toch zijn er nog overblijfselen van de molen te vinden en is de plaats waar de molen ooit stond nog herkenbaar. Of de koren- en oliemolen in twee aparte gebouwen aan weerszijden van de beek waren ondergebracht is niet zeker. De dubbele molen bij het Huis Ruurlo, waarvan de gebouwen bewaard zijn gebleven, had een korenmolen aan de ene en een oliemolen aan de andere kant van de beek. Van de molen bij Huis Vorden is alleen een functie als korenmolen bekend. De molen bij Huis Hackfort heeft een dubbele functie gehad, koren- en oliemolen. Gezien de inrichting van deze molen is het zeer wel mogelijk dat beide functies in één gebouw waren ondergebracht. Ook tegenwoordig zijn er nog voorbeelden van waterkoren- en oliemolens waar beide functies in één gebouw zijn te vinden. ( Oa. “de Leumolen” in Nunhem, Limburg, molen “De Mast” te Vasse, Overijssel, de molen van Lage en de ” Schrofmühle” bij Rickelrath, beiden in Duitsland.)
Op de Wiersse ligt naast de brede brug op de rechteroever van de beek een molensteen, dit is de ligger van de kollergang van de oliemolen. Deze steen is blijven liggen op de plek waar de molen heeft gestaan. De steen ligt voor een heuveltje, waarvan vermoed wordt dat de restanten van het molengebouw hier onder begraven liggen. De brug is de plek waar de molenstuw en -brug gesitueerd moeten zijn geweest.
In geval een koren- en oliemolen in twee aparte gebouwen aan weerszijden van de beek werden ondergebracht, werd de korenmolen gewoonlijk op de rechteroever gebouwd, waarbij toegankelijkheid als één reden hiervoor gegeven wordt, omdat de korenmolen het drukst bezet, en het olieslaan meestal bijzaak was. Verder wordt een betere lichtval voor de korenmolen als mogelijke reden gegeven, de meeste beken in de Achterhoek en Twente stromen van oost naar west. De rechteroever is ook op de Wiersse het best toegankelijk voor de boeren met hun maalgoed, en zou de logische locatie voor de korenmolen zijn. Mogelijk waren koren- en oliemolen in één gebouw ondergebracht, op de rechteroever van de beek.
Redenen om dit aan te nemen zijn:
- Restanten molengebouw zijn slechts op de rechteroever te vinden.
- De ligger van de oliemolen ligt op de rechteroever, traditioneel de plek van de korenmolen, ook op de Wiersse de meest toegankelijke oever.
- Het formaat van de aanwezige stenen, deze zijn vrij klein, waarschijnlijk was de olieslagerij “bijzaak”.
Bij de molen hoorde vanouds een boerderij, genaamd “Het Meuldershuis”. Deze is rond 1920 afgebroken, en lag achter de molen, aan de rechterkant van de beek. In het landschap zijn duidelijk de onderkolk en wijerd van de molen te onderscheiden. Staand op de brug en stroomopwaarts kijkend, ligt rechts van de beek een zogenaamde karpervijver, gezien de ligging zal dit een bovenkolk of wijerd van de molen zijn geweest. Volgens de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed zijn er in de 17e eeuw vier rechthoekige karpervijvers gegraven, die in de 19e eeuw vergraven werden en voorzien van onregelmatige oevers. Het lijkt logisch dat ze een rol gespeeld hebben bij de watervoorziening van de molens, die in 1651 gebouwd werden, en waarvoor de beek verlegd werd, en dat ze nadat deze in onbruik raakten zijn vergraven.
Stroomafwaarts ligt de onderkolk, welke in 1947 deels is dichtgegooid om meer ruimte te maken naast de rozentuin. Op oude foto’s van eind 19e eeuw, en begin 20e eeuw is te zien dat de kolk toen veel groter was. De grootte die de onderkolk had is nog te zien aan een dieper gelegen gedeelte van de tuin.
De twee lopers van de kollergang zijn een stukje verderop in de tuin gebruikt om tuinbeelden op te plaatsen. Ze zijn duidelijk als zodanig te herkennen, de ene steen is ongeveer 1.10 m. in doorsnee, en is ongeveer 20 cm dik. Hierop is het beeld “zomer” geplaatst. De tweede steen is wat kleiner in diameter, ongeveer 95 cm, is ook ongeveer 20 cm dik, en deze heeft een schuin afgesleten omtrek. Hierop is het beeld “herfst” geplaatst.
In de Baakse Beek is ten westen van het huis de stuw uit 1921 gelegen. De stuw is uit beton en ijzeren onderdelen opgetrokken, is ondermeer voorzien van een houten brug en van in hoogte verstelbare schuiven. Middels deze schuiven kan het peil van het water in de beek, vijvers en grachten geregeld worden. De stuw vervangt een houten stuw en is de opvolger van de stuw bij de voormalige watermolen. Deze was echter meer stroomopwaarts gelegen. Waarschijnlijk is de stuw na de afbraak van de molen verplaatst om de watervoorziening voor vijvers en grachten te verbeteren.
Ten oosten van het huis lag een formele, regelmatig aangelegde tuin. Twee nog bestaande tuinbeelden ('Zomer' en 'Herfst') zijn onderdeel van deze tuin geweest. De 18de-eeuwse tuinbeelden van Baumbergersteen, beide een kind -respectievelijk de Zomer en de Herfst - voorstellende. Het ene kind draagt als symbool een korenschoof en de ander de hoorn des overvloeds. Beide beelden staan op 18de-eeuwse balustervormige sokkels die van profileringen en verdiepte velden zijn voorzien. De tuinbeelden werden in 1869 opgegraven. De sokkels met beelden zijn geplaatst op molenstenen die bij de watermolen behoorden.
De tuinen van de Wiersse zijn op bepaalde tijden geopend voor het publiek, zie voor meer informatie de website.
http://www.dewiersse.nl/
Gebruikte bronnen:
Landgoederenzone Baakse Beek, ontwerpstudie waterbeheer, i.o.v. Waterschap Rijn en IJssel, door Vista Landscape and Urban Design, i.s.m. Bureau Lantschap.
Rapport door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Complexnr. 509705
De Twentsche Watermolens door Mr. G.J. Ter Kuile.
Met dank aan de heren Gatacre en Mensink voor hun welwillende medewerking.
Frans Limbeek, Leeuwarden september 2013

nog waarneembaar

De molenstenen van deze molen liggen er nog allemaal.

Informatie van Frans Limbeek, 27 aug. 2013

aanvullingen

trivia

Aan de Vordense beek stonden vroeger in de gemeente Vorden verscheidene waterradmolens. Dat waren onder andere de molens bij Wiersse, bij Meulenbrugge in de buurtschap Mossel en bij de kastelen Vorden en Hackfort. Van de beide eerstgenoemde molens zijn zelfs geen afbeeldingen meer beschikbaar, ze zijn verdwenen.

Op de kadasterkaart 1811-1832 staat noordoostelijk van het Huis De Wierse nog wel 'Het Meulders huis' vermeld, en is aan de beek nog te zien dat er ooit een molen gelegen heeft bij de brug.

----

Foto 1: fragment van kaart gedateerd augustus 1651, getekend door landmeter Jan van Lindt,
Bron: Gelders Archief, inv.nr. 5292-1651-49-2-0003
nb. de watermolen staat ook afgebeeld op een kaart gedateerd 22 mei 1651, getekend door landmeter Nicolaes van Geelkercken. Gelders Archief, toegangsnummer 5292-1651-49-2-0002
(informatie van Marcel Kuster, 17 aug. 2018)

Er staat in de tuin ook een beeld 'Zomer' met een kollergangsteen
Foto 2:Rechteroever van de beek, linksvoor de locatie van de molen, tussen molenlocatie en huis De Wiersse de benedenloop en onderkolk
Foto 3:Bovenloop van de beek met rechtsboven de Wijerd.
Foto 4: De stuw op de Wijerd

Onderzoek ter plekke wees uit dat de aanwezige stenen de ligger en lopers van de kollergang van de oliemolen zijn.
Stenen van de korenmolen heb ik niet aangetroffen.
De geplaatste foto's laten de ligger van de oliemolen zien, en één van de twee aanwezige lopers, met daarop het beeld 'zomer'/'herfst'.

Informatie van Frans Limbeek, 3 dec. 2013

foto's

foto's