Molen De Raephout / De Harthals, Utrecht

Utrecht, Utrecht
v

korte karakteristiek

naam
De Raephout / De Harthals
modeltype
Standerdmolen
functie
korenmolen
bouwjaar
verdwenen
toestand
verdwenen
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt  
Toon op Google Maps met andere molens in de buurt
Ten Bruggencate-nr.
06900 i
oude dbnr.
V8183
Meest recente aanpassing
media-bestand
Molen 06900 i De Raephout / De Harthals (Utrecht)
fragment kaart Johan Blaeu, 1657

locatie

plaats
Utrecht
plaatsaanduiding
Paardenveld
gemeente
Utrecht, Utrecht
streek
Vechtstreek
geo positie
X: 136070, Y: 456388
N: 52.09542, O: 5.11096

constructie

modeltype
Standerdmolen
krachtbron
wind
functie
plaats bediening
plaats kruiwerk
middenkruier
kruiwerk
zetelkruier
afbeelding van onze ondersteuners

geschiedenis

toestand
verdwenen
bouwjaar
verdwenen
afkomstig van
geschiedenis
Overdracht tussen Jan Jacobse van der Wilde en Cornelis Sweeren van de Vos:
"Overdracht - f 125,-, zynde 1/4e deel van resterende kooppenningen van korenmolen Raephout op het Paardenveld, nu eigendom van Laurens van Ryn, molenaar, gehuwd met Maria Claes van Harthals.
Bron: akte nr 75, 12 sept. 1692.

In 1741 verzochten Govert van Rhijn en Bernardus Sonnenherg om het Paardenveld als weide voor hun paarden te mogen gebruiken. Hiervoor wilden zij een recognitie betalen. Aanleiding tot dit verzoek was, dat hun standerdmolen op dit veld beschadigd werd door toedoen van schapen en varkens die op het veld liepen. De stad zou het veld met een hekwerk moeten afscheiden.

We zien als medemolenaar Sonnenberg vermeld. Dit was een vooraanstaand persoon in de molenaarswereld. Hij was het die optrad bij de totstandkoming der stenen molens en de regeling van de kwestie betreffende het maalrecht van de Fortuin. Reeds in 1738 was hij busmeester van het molenaarsgilde. Hij was gehuwd met Hendrina van Schalkwijk, van wie hij de molen geërfd zal hebben.

Later kwamen de rekestranten nog eens op het huren van het Paardenveld terug. Zij deelden nu mede, dat het vee der burgerij kans liep door de wieken getroffen te worden. Daarom boden zij aan op hun kosten een heining te maken en deze, wanneer "juslitie gedaan werd", te openen. Door dit laatste blijkt dat zij goed op de hoogte waren van het gevoelen der vroedschap. Het mocht echter niet baten. De vroedschap wees het verzoek af uit overweging dat de justitie belemmerd zou worden. Ook de omwonenden zou overlast worden aangedaan. Het belemmeren van de justitie had betrekking op het ten uitvoer leggen van vonnissen op het schavot.

Behalve een molen had Govert van Rhijn ook een scheepsmakerij. Deze was gelegen op de berm onder de stadswal nabij de molen. Hij had daarvoor toestemming gekregen op 6 juni, tegen betaling van een recognitie van f 6 per jaar. Dit bedrijf bestond nog omstreeks 1830.

In 1745 werd de molen in steen herbouwd.