Molen De Nijeveltse Molen, De Meern

geschiedenis

toestand

verdwenen

bouwjaar

1701

verdwenen

1889

verbrand

voorganger

De Meern ('s-Heeren Molen voor Nijenvelt)

opvolger

De Meern (De Korenbloem)

geschiedenis

Na de verwoesting van de voorgnager liet Grave van der Sip - Heer van Nyvelt pas in 1701 een nieuwe molen bouwen.

In 1709 verkocht molenaar Castelijn de molen aan J. van der Laeck, die hem doorverkocht aan C.H. van Schenkel. Tien jaar later werd Hendrik Berkestijn molenaar (leden van deze familie waren zowel molenaars op 'de Haarmolen' - Haarzuilens als 'de Verwachting' - Harmelen).

Utrechtsche Courant, 1 dec. 1837:
"Op Zaturdag den 2. December 1837, des namiddags te een ure precies, zal aan het Kantoor van Verkoopingen der Notarissen , te Utrecht, publiek worden verkocht: hecht, sterke en wel beklante Nijveldsche KOREN-MOLEN, met deszelfs onlangs nieuw gebouwd WOONHUIS , SCHUUR en verdere Betimmering, ERF, GROND en TUIN, gelegen onder de Gemeente Velthuizen , bij het Dorp de Meern, een uur van de Stad Utrecht, aan de Haagsche Steenstraat.

In 1851 werd Bernardus Johannes van Rhijn(1787-1870) (vh molenaar te Harmelen) de nieuwe molenaar.


Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk Dagblad, 18 juli 1866:
"VERLOREN,
gaande op den straatweg van de Meern tot aan de Veldhuizensche Korenmolen: Een bundeltje van 20 ledige Graanzakken, allen gemerkt van Bueren, Utrecht. De eerlijke vinder, die dezelve terug bezorgd bij L. Oostrom a/d Meern, of bij VAN BUEREN op de Neude, zal ƒ 10 tot belooning hebben."

In 1862 werd de uit Harderwijk afkomstige Willem Zeger Deetman molenaar.

In 1863 is de molen omgewaaid of afgebrand, welke van de twee is nog niet geheel duidelijk. Na Deetman werd Johannes van den Nieuwendijk (molenaar te Montfoort) de nieuwe eigenaar.
Ary van Rhyn (1824-1895), zijn zoon volgde hem op deze molen op.


Dordrechtsche Courant, dinsdag 7 mei 1889:
"Zondag middag is onder de gemeente Veldhuizen de bliksem geslagen in den windkorenmolen van den heer J. van den Nieuwendijk aldaar. De molen met daarbij staand woonhuis, schuur en hooiberg brandden tot den grond toe af."

Bron o.a./ nadere informatie: "De Korenmolen van Veldhuizen", Ing. T. Bruntink, Hist. Ver. Vleuten, De Meern, Haarzuilens, 1998-2 pag. 44-49.

Zie verder de opvolger.